Monthly Archives: July 2003

The Legendary Tigerman – Naked Blues

Naked Blues. Ik had geen betere titel kunnen verzinnen voor de plaat. Met zijn voeten in de zompige Mississippi-deltablues en op zijn hi-hat en basdrum en zijn handen op een gitaar met een smerig rauw geluid speelt The Legendary Tigerman (Paulo Furtado) kaal, naakt en gemeen alsof de duivel hem op de hielen zit en hij op zijn beurt op jacht is naar die vrouw die maar niet voor hem wil kiezen. Zittend doet de tijgerman in acht eigen nummers, die naadloos aansluiten op de traditionals van Bo Diddley (‘Mannish Boy’) en Hasil Adkins ‘She Said’, zijn verhaal dat nou niet altijd geschikt zijn voor het jongere publiek. (Alhoewel de jeugd van tegenwoordig natuurlijk wel wat gewend is bedenkt de ouwe jongere terwijl hij dat typt). Vakkundig gerammel vol traditie dat klinkt alsof de opnamen van de Legendary Tigerman uit vervlogen tijden van (wijlen) John Lee Hooker, Robert Johnson komt in plaats van uit 2003. Oh ja als extraatje zit op de CD nog het toppunt van naakte blues in de vorm van een toffe videoclip.

File: The Legendary Tigerman – Naked Blues
File Under: Mid-fi , uncut & fucked up blues record for a mature audience

Ephemera – Air

Hoe lief kunnen popliedjes klinken en kan het nog liever dan Ephemera op hun CDs die nu eindelijk allemaal verkrijgbaar zijn in Nederland door de distributie-deal die deze drie dames voor hun eigen label Ephemera-music gesloten hebben met Fountmusic. Vast niet veel liever dan op Air. Kietelend met zachtse eendendons veroorzaakt de engelachtige samenzang van de dames een tinteling die zijn weerga niet kent. Zelfs de bruutste blackmetalfan (en daar zijn er nogal wat van in Noorwegen) zal week worden bij liedjes als ‘Girls Keep Secrets In The Strangest Ways’ en ‘The Hardest Thing To Do’ en zal jaloers zijn op William Hut van de Poor Rich Ones die samen met de dames ‘Diamonds in the Sand’ zingt. Goud, platina, grammys, no.1 hits, kortom alles wat je eigenlijk alleen maar verwacht voor ‘grote’ acts, Ephemera maakt het al mee in Noorwegen en het wordt potverrekaatje tijd dat dat ook hier in dit kikkerlandje gaat gebeuren!

File: Ephemera – Air
File Under: Pracht pop

Rhinoceros – Tiny Ghosts

Tips op mailinglijsten die elke muziekjunk leest. Wie heeft er geen last van die ‘spam’ en voelt zijn knip daardoor al weer kriebelen? Het ergste zijn natuurlijk meelezende muzikanten die ongevraagd hun eigen muziek de hemel in gaan prijzen. Tenzij ze gelijk hebben. Maar ja hoe kom je daar achter? Kopen! Of niet. In ieder geval is het in het geval van Rhinoceros de moeite waard. Niet verwarren met het franse house-met-gitaren-duo Rinôçerôse. Rhinoceros is multi-intrumentalist David Picking en wat hulptroepen. Zelf werkte hij mee aan No-Mans’ prachtige Together We’re Stranger en als tegenprestatie(?) zingt No-Man’s Tim Bowness mee op de eerste CD van Rhinoceros Tiny Ghosts op “World Afraid” dat dan ook gelijk aan No-Man doet denken natuurlijk. Wat opvalt is dat Picking erin geslaagd is nummers neer te zetten die met sobere instrumentatie en veel open ruimte toch indruk maken. Groovy loops met atmosferische samples en heel relaxed. Gedachten aan Massive Attacks’ Mezzanine komen op, maar Tiny Ghosts is veel gemakkelijker verteerbaar en dat is wel zo prettig. Zoals hij het zelf zegt: “Chillout music with a heart – or something”. Ik kan het niet beter zeggen.

File: Rhinoceros – Tiny Ghosts
File Under: Mooie verstilde Post-Triphop

John Mellencamp – Trouble No More

Groot aan de andere kant van de plas, onbemind aan deze kant. Kort samengevat de carriere van John Mellencamp. Daar gaat Trouble No More ook niet veel verandering in brengen vrees ik. Wel ietwat onterecht. Want de plaat vol covers van bonte pluimage (van Wilson Picket tot Robert Johnson en ook nog één van Lucinda Williams), deels van een eigen saus voorzien en deels dicht bij het orgineel blijvend die Mellencamp opgenomen heeft is meer dan de moeite waard. Zeker in de kalere uitvoeringen van de covers zoals Robert Johnsons’ “Stones in My Passway”, met prachtig slide gitaarspel. Zijn uitvoering van “The End Of The World”, met zijn rasperige stemgeluid is ronduit prachtig. Door het veelal uitblijven van het grote “Boss” gebaar waar hij op zijn eigen platen nog wel eens last van heeft klinkt hij op zijn best, maar nog altijd overduidelijk als Mellencamp. Daardoor stiekem misschien wel beter dan op zijn laatste ‘eigen’ platen. Als je dan je eigen variant op “To Washington” opneemt en daarin een behoorlijke sneer uitdeelt naar de politiek in Amerika in het algemeen en Bush in het bijzonder kun je bij mij niet snel meer kapot.

File: John Mellencamp – Trouble No More
File Under: No More Classic Rock! Roots Rock!