Monthly Archives: October 2003

Anathema – A Natural Disaster

Ze halen het zelf een beetje op hun hals, die jongens van Anathema, door A Natural Disaster vlak na het ingaan van de wintertijd uit te brengen. Ik zie de koppen in de (niet metal)bladen al (weer) verschijnen: “Herfstplaat van het jaar”. Niets is namelijk minder waar dan dat. Alsof een goudklomp als deze zich alleen leent voor de dagen waarop er steeds minder daglicht is. Welk een flauwekul! Zoveel pracht moet ook schitteren in de zon, glimmen in de neerstromende regen en schallen uit de luidsprekers op de eerste lentedag. De metalheads die niet mee gegroeid zijn met Anathema zullen waarschijnlijk wel definitief afhaken na deze CD. Zie die puur gericht zijn op gitaargeweld en de emotionele uithalen van Danny Cavanagh kunnen alleen nog hun hart echt ophalen in “Pulled Under”. Dat nummer zit overigens precies op de goede plaats, iets voorbij de helft, van de CD, want van “Harmonium” tot het instrumentale “Childhood Dream” lijkt het of Anathema je op het verkeerde wil zetten door sluimerend steeds een stukje ingetogener voor de dag te komen. Daardoor is de prikkel die de geluidsmuur van “Pulled Under” geeft zo verdomde intens en precies op het goede moment. En terwijl je daarvan aan het bekomen bent wordt je verrast door een zangeres te horen in het titelnummer in plaats van Cavanagh. A Natural Disaster sluit wat dat betreft naadloos aan op “A Fine Day To Exit”. dat ook al het metalgenre grotendeels achter zich gelaten had. Sterker nog het is de overtreffende trap er van die cd! Weldoordachte, bloedmooie melodieën, stemmig gitaarwerk, maar af en toe ook intense rock. Geef maar toe, dat wil je toch altijd horen en niet alleen in de herfst?

File: Anathema – A Natural Disaster
File Under: Voer voor jaarlijst

This Beautiful Mess – Temper The Wind To The Shorn Lamb

This Beautiful Mess leek de afgelopen tijd wel een duiventil. Sinds de release van hun debuut Falling On Deaf Ears is de helft van de band gestopt met de band en vervangen. Drummer Axel Kabboord werd gitarist Axel Kabboord en Lydia Wever is de band op toetsen komen versterken. This Beautiful Mess is nu dus een vijfmansformatie. Deze bezettingswisselingen hebben de band er alleen maar beter opgemaakt, blijkt bij beluistering van Temper The Wind To The Shorn Lamb. Qua stemming kruipt This Beautiful Mess verder van Radiohead en consorten vandaan en meer richting At The Close Of Every Day. Niet zo raar natuurlijk omdat Axel Kabboord daar ook gitaar in speelt. Deze verschuiving in stemming, maar vooral ook de warme toetsenpartijen en stem van Lydia zijn echt een aangename aanvulling op het geluid van This Beautiful Mess. Dat wordt gelijk in opener “Come One Come All” al duidelijk, waarin Lydia’s (tweede) stem schittert. Haar zang en toetsen blijven een CD lang de subtiele ragfijne rode draad waarlaan de pareltjes worden geregen. De sfeer mag dan wat bedrukter zijn dan op Falling On Deaf Ears, de plaat is ook veel diverser en dat is misschien nog wel de grootste winst die This Beautiful Mess boekt op Temper The Wind To The Shorn Lamb. This Beautiful Mess weet elf nummers lang de luisteraar te boeien met mooie stemmige melodieën en teksten. Arjen van Wijk geeft aan het richtingsgevoel verloren te hebben dat deze plaat een zoektocht is naar wat echt belangrijk is. Als dat dit soort mooie platen oplevert zou je bijna hopen dat de zoektocht een onuitvoerbare queeste wordt.

File: This Beautiful Mess – Temper The Wind To The Shorn Lamb
File Under: Indiepop

The Violet Subgroove – How to succeed… without even trying

Ze bedoelen het vast goed die Jungs von The Violet Subgroove met hun stelling dat ze modern zijn en niet trendy of cross over en ver verwijderd blijven van trends als Nu Metal en andere trendy muziekstijlen. Dat kun je best allemaal stellen, maar dat is natuurlijk nog geen garantie voor een goede plaat! Wat je op How to succeed… without even trying voorgeschoteld krijgt is vooral een afgelikte boterham. Wie zit te wachten op een soundalike Alice In Chains (de eerst twee tracks klinken als kliekjes van Dirt), Layne Staley is helaas al meer dan een jaar dood en die moeten ze met rust laten en niet proberen te imiteren. Maar goed ben je net over die ergernis heen krijg je vervolgens een halfbakken cliché ska-nummer over je heen. En zo rol je van de ene ellende in de andere, want daarna na dat ska-geneuzel krijg je ook nog een kijkonseenspunkzijn track over je heen (en dat doen ze later nog eens dunnetjes over). Ben je lekker mee en nog niet eens halverwege ook, zucht. De rest van de plaat maakt het er ook niet echt makkelijker op. Nergens een kleine frisse verrassing, nergens een vleugje originaliteit die de CD richting uit het zompige moeras zou kunnen trekken. Het is niet eens saai dat is misschien nog wel het ergste. Het is vlees nog vis. Het is overbodig. En dat zijn de ergste platen om uit te zitten. Ik heb het idee dat op How to succeed…. without even trying nog enkele woordjes moeten volgen. Vul het zelf maar aan. Zucht

File: The Violet Subgroove – How to succeed… without even trying
File Under: Overbodig alternatief

Favez – Bellefontaine Avenue

Knappe jongen die tot meer dan twee bands komt uit Zwitserland zo hij daarom gevraagd wordt. Yello, daar komen de meesten nog wel op. En een beetje metalhead die is blijven hangen in de jaren tachtig weet daar nog Celtic Frost aan toe te voegen. Favez zullen ze niet zo snel noemen. Hun vorige plaat From Lausanne, Switzerland maakte duidelijk dat daar wel hun roots liggen. Duidelijkheid staat sowieso hoog bij ze in het vaandel. Daarom noemen ze hun nieuwe CD maar naar de plek waar deze opgenomen is, Bellefontaine Avenue, noemen ze een op Motorhead leest geschoeide recht voor zijn raap nummer “Heavy Metal 10” en het nummer dat qua potentieel het meest kans maakt op een top-40-notering “It’s a Hit”. Waarom moeilijk doen als het gemakkelijk kan. Wat dat betreft zetten de Zwitsers je in “Emmanuel Hall” een beetje op het verkeerde been, want dat begint eigenlijk best ingetogen. De refreinen laten ook daarin al horen waar Favez verder garant voor staat: ongecompliceerde, gemakkelijk in het oor liggende liedjes met hoog meezinggehalte. Hierbij moet je denken aan Jimmy Eat World aangevuld met een mix van Weezer, Therapy? en af en toe een zwerfkei uit de rotstuin van Soundgarden, met als rode draad de kenmerkende ietwat heze ijle stem van Chris Wicky, die af en toe doet denken aan James Dean Bradfield van de Manic Street Preachers. Niet hemelschokkend, wel lekker.

File: Favez – Bellefontaine Avenue
File Under: From Lausanne, Switzerland

Lawn – Backspace

My First Sonny Weismuller / Konkurrent

Na twee nummers van Backspace is het al duidelijk dat Lawn er geen gras over laat groeien en maar gelijk laat horen hoeveel ze gegroeid zijn sinds hun debuutplaat Lawn-dro-mat uit 2001. Die vooruitgang zal voor een groot deel ook te danken zijn aan de vele optredens die Lawn de afgelopen twee jaar gedaan heeft zowel in binnen- als buitenland (vooral Duitsland werd nogal eens aangedaan). Hierbij valt op dat ze als ze voorprogramma’s deden, dit bij steeds grotere acts was. Het hoogtepunt hiervan had het naprogramma van Queens of the Stone Age moeten worden, maar dat werd helaas voor hen afgelast. Al dat optreden heeft Lawn meer dan op Lawn-Dro-Mat een eigen smoel gegeven, waarbij vooral het tegendraadse duoslaggitaarwerk van de broertjes Van ‘t Veer (zoals bijvoorbeeld in opener “Tide”) opvalt. Ook zijn beiden er qua zang flink op vooruitgegaan. De ijle zang had van mij dan ook nog wel wat verder naar voren gemogen in de mix, die is er nu goed genoeg voor. En als ze dan hun zang ook nog eens combineren met de goddelijke stem van Anneke van Giersbergen (The Gathering) zoals in “Fix” ontstaat iets prachtigs, dat als single misschien nog wel een bescheiden hitje kan worden ook. Überhaupt heeft Lawn slim haar gasten gecast voor deze plaat. De tweede stem die CarmenKata hen ter beschikking stelt op onder andere het titelnummer, één van de mooiste nummers van de cd, is echt een perfect gekozen aanvulling en hetzelfde kan gezegd worden van de violen van Audiotranparents Andreas Willemse her en der op de CD. Enige klacht die ik nog heb is dat ze het gas wel iets vaker wat verder open zouden mogen draaien zoals in “Frontseat” wel gebeurt. Al met al drijft Lawn wat verder af van de post-rockrijtjeshuizen richting een eigen ontworpen huis en tuin. Met een gazonnetje, maar dat is logisch.

File: Lawn – Backspace
File Under: Indie Rock

The Strokes – Room on Fire

Sinds ik vanmorgen las dat Elliott Smith een einde aan zijn leven gemaakt had en ik ondertussen naar de ellendige nieuwe plaat, Room on Fire, van The Strokes luisterde spookt me maar één gedachte door mijn hoofd: “Waarom moest dit nu gebeuren met Elliott Smith en waarom was het niet één van die mannetjes van the Strokes?”. Als één van hen dat nou gedaan had en Smith was zich wat beter gaan voelen (het ging al slecht met hem), dan was de Strokes hype een mooi afgerond geheel geweest en hadden we nu waarschijnlijk geen last gehad die totaal niets toevoegt aan Is This It?. En als het dan een beetje had mee gezeten dan had Elliott zijn From A Basement On The Hill kunnen afronden. Ga snel uit elkaar Strokes. Rust zacht Elliott. “Bye”, (Figure no 8).

File: The Strokes – Room on Fire
File Under: Who cares?

Burma Shave – Smile City

Het zou zomaar een vraag kunnen zijn in de serie popquizzzzzen die de NPS vanaf 7 november gaat uitzenden: Hoe heet het Haagse bandje dat begin jaren 90 een klein hitje had met “Hippies”. Ik zou het antwoord wel weten als hij gesteld wordt dan. Mijn quizmaatje ook wel denk ik. Nu maar hopen dat Matthijs van Nieuwkerk ons ook daadwerkelijk deze vraag gaat stellen. Oh ja, het antwoord ben ik je nog schuldig, dat is natuurlijk: Burma Shave. Het is heel lang, te lang eigenlijk, stil geweest rondom deze band nadat ze in 1997 door Sony gedropt werden. Sterker nog, ik dacht eigenlijk dat Burma Shave, dat al sinds 1984(!) aan de weg timmert, helemaal niet meer bestond. Niets blijkt minder waar. Er is nu zelfs een nieuwe CD, Smile City. En die borduurt verder op waar Burma Shave zich in bekwaamd had in de loop der jaren, een zompig moeras van blues en rock uit een (heel) ver verleden, met een behoorlijk arsenaal aan samples. Die zijn het die de plaat interessant maakt voor mensen van rond de dertig die net als ik af en toe met weemoed terugdenken aan die goede jaren zo halverwege de jaren 90. Niet gek ook dat soms de geest van wijlen Urban Dance Squad rond lijkt te dolen op Smile City, aan gezien Michel Schoots weer achter de knoppen plaatsnam tijdens de opname, net als op de eerste CD uit 1992. In dik tien jaar slechts vier platen uitbrengen is eigenlijk een beetje te weinig voor een band van het kaliber Burma Shave, hopelijk moeten we niet weer zo lang wachten op een opvolger.

File: Burma Shave – Smile City
File Under: Rock vol nostalgie

Circle – Alotus

Sinds 1991 vecht het Finse Circle, niet te verwarren natuurlijk met het Belgische Emo gezelschap, tegen haar demonen. Door zo onvoorspelbaar mogelijke muziek te maken en elke keer weer verrassend uit de hoek te komen probeert bandleider Jussi Lethisalo zijn duivels te verdrijven. De ene keer lukt hem dat wat beter dan de andere keer. Op het briljante Prospekt uit 2000 zat de duivel hem aardig op de hielen. En dat was te horen ook. Een kolkende massa van jaren zeventig Krautrock vermengd met bijna gekmakende nummers die veelal opgebouwd werden rond één gitaarriff deden je vermoeden dat de duivel het kwintet bijna voor zich gewonnen had. Op het nieuwe album Alotus is bijna alles anders. De adrenaline kick is grotendeels verdwenen, de duivel lijkt getemd. Wat gebleven is, is de onderhuidse spanning en hypnotiserende één riff gitaarpartijen die nu echter grotendeels tammer klinken, bijna alsof ze de demonen onder controle hebben en op hun lauweren rusten. Slechts af en toe weten de hoorntjes zich nog door de dikke hoofdhuid heen te persen en dat levert de momenten van gekte die Prospekt zo bijzonder maakten en Alotus redden.

File: Circle – Alotus
File Under: Iets meer gekte zou niet gek zijn

Sr. Chinarro – El ventrílocuo de sí mismo

Het klink een beetje nonchalant en bijna een beetje ongeinspireerd wat Sr. Chinarro je voorschotelt op El ventrílocuo de sí mismo. Maar als je wat beter luistert, dan blijkt dat schijn, zoals wel vaker, bedriegt. Dat dit zo lijkt komt namelijk vooral door de monotone donkere stem van Antonio Luque, die wel een beetje doet denken aan de zingende Italiaanse advocaat Paolo Conte. Maar dan wel de Spaanse indie-variant. En een productieve bovendien, want Sr. Chinarro levert met El ventrílocuo de sí mismo zijn 8e album in 9 jaar af en produceerde daarnaast ook nog eens een stuk of 6 EPs. Niet echt iemand die ongeinspireerd is dus. En dat monotone lijkt alleen in eerste instantie maar, want luister je er wat langer naar, dan ontrafelt zich namelijk vanzelf het geheim van de mooie gitaarlijntjes. Antonio Luques stem wordt namelijk wel aangenaam ondersteund door mooie dynamische melodieën, die liggen ergens tussen de eerste Smiths en Arab Strap, waarbij vooral de combinatie van het elektrieke en akoestische gitaarwerk in het oog springt. Het verbaast me dan ook niets dat bands als Migala en Manta Ray Sr. Chinarro bewonderen, ook hij maakt, net als zij intelligente, misschien ietwat obscure maar voor al mooie liedjes die het Spaanse leven ademen.

File: Sr. Chinarro – El ventrílocuo de sí mismo.
File Under: Charmante Spanjaarden