Fat Wreck / Sonic
Alles moest ik van ze hebben, maar dan ook echt alles. Niet alleen de makkelijk toegankelijke langspelers maar vooral ook al die obscure singletjes en EP’s. Dat klinkt leuk maar wanneer je all-time-favourite-band Snuff heet is dat helemaal niet zo eenvoudig. De Londenaren maken er namelijk al vanaf 1986 een gewoonte van om zoveel mogelijk muziekjes op vage kleine labeltjes in nog kleinere oplages uit te laten geven. Allemaal even goed hoor, en vaak ook subliem vormgegeven, met de meest briljante hoesjes. Enfin, een ware speurtocht voor de verzamelaar. Tot overmaat van ramp nemen ze ook nogal eens een (tijdelijke) andere bandnaam aan en dus moet je er altijd scherp bovenop zitten om niets te missen. Zo heb ik ooit vier hele vage krakerskrantjes opgespoord waarbij vier verschillende singletjes – met daarop het complete oeuvre van het legendarische Guns n’ Wankers (ook alweer zo’n pseudoniem) – werden bijgeleverd. Speciaal voor naar een beurs in Duitsland gereden, om twee jaar later te merken dat er een mooie compilatie-CD werd uitgebracht met alles er op en er aan… Toch staat er een goed gevulde schoenendoos met al het mogelijke Snuff-vinyl bij deze jongen in de kast, een bezit dat voor mij goud waard is. Alleen dat verrekte vinyl he… Even snel een liedje opzetten is er niet bij. U begrijpt dan ook dat de compilatie Six of One, Half a Dozen of the Other door mij met gejuich wordt ontvangen. De eerste CD is volgeperst (25 nummers!) met ‘het beste van’, de tweede (24 nummers!) gevuld met exclusieve cadeautjes in de vorm van b-kantjes en rariteiten. In een klap (bijna) al die obscure nummertjes gedigitaliseerd en bij elkaar gezet, daar komt geen platenspeler meer aan te pas. Dat is nog eens een mooie manier om je trouwe fans te verwennen! Daarnaast is de CD ook de perfecte kennismaking met de fantastische punkliedjes – voorzien van trombone, Hammond-orgel en andere snuisterijen – voor de minder ingewijden. Toch is er nog iets om te treuren, want het verschijnen van dit overzicht, het gebrek aan nieuw materiaal plus het spoorloos zijn van de website zijn wel hele sterke aanwijzingen van het definitieve einde van de band. Maar ach, dat geintje hebben ze al zo vaak geflikt, daar geloof ik toch niet in!
File: Snuff – Six of One, Half a Dozen of the Other
File Under: Alles wat een mens gelukkig maakt
File Audio: [Caught In Session] [Marbles] [Nick Motown] [Ticket] [Likely Lads]
Monthly Archives: April 2005
Rosemary's Sons – St. Eleanor's Park
V2
De speakers ergens aan het eind van up-tempo rocker “Little Embarrassing” schallen: ‘The Rock and Rock Hall of Fame proudly presents (…) The hottest band in the World: Rosemary’s Sons. De grote bazen bij Warner, die vorig jaar in al hun wijsheid besloten om Rosemary’s Sons aan de kant te schuiven, zullen er vast geen seconde van wakker liggen. Maar stel je toch eens voor dat de woorden die de stadionspeaker schreeuwt eens bewaarheid worden. Dan zullen ze zich nog wel eens achter de oren krabben. Het zal waarschijnlijk nooit gebeuren, dat weten de zonen zelf ook wel, maar ik vind het wel een aardig geintje van de heren op hun derde plaat St. Eleanor’s Park. Verder hoor ik weinig tot niets terug op St. Eleanor’s Park dat verwijst naar het gedwongen afscheid van Warner. Daar is Rosemary’s Sons volgens mij ook helemaal niet de band naar. En op de een of andere manier vind ik ook dat hun soort van rootsrock zich daar helemaal niet voor leent. Soms denk ik wel eens dat de heren van Rosemary’s Sons in het verkeerde land geboren zijn. Ze maken namelijk van die typische radiovriendelijke rootsrock waarvan ze er in Amerika al teveel hebben. Daar zou St. Eleanor’s Park – hoe goed ook, laat daar geen twijfel over bestaan – waarschijnlijk ook niet boven komen drijven. Wat dat betreft kan ik Warner wel gelijk geven. Rosemary’s Sons zal wel nooit grote speler worden op wereldschaal. Alhoewel, zeg nooit nooit. Maar met een beetje goede wil scoren ze in Nederland echt wel weer een hitje. Net zoals ze dat deden in 2001, samen met de ook aan de kant gezette Ilse deLange deden. Dat zou ook een gepaste beloning zijn voor hun getoonde doorzettingsvermogen.
File: Rosemary's Sons – St. Eleanor's Park
File Under: Radiovriendelijke rootsrockers leveren prima derde album af
Phantom Buffalo – Shishimumu
Rough Trade / Konkurrent
Als je een mafketel met een spandoek met de tekst “Hup Henk!” bij het Rijksmuseum ziet staan dan ben ik dat. Henk van Os, ex-directeur van dat museum, heeft me namelijk geleerd in zijn tv-programma dat er veel symboliek in oude kunstwerken te zien is. Oude schilderijenmeuk is dus niet saai, maar mijn kennis schiet tekort om het te waarderen. Sindsdien ben ik een groot fan van Henk. Hup Henk! Je hebt ook muzikanten die gestudeerd hebben en het dan de luisteraar niet makkelijk maken. Het Amerikaanse Phantom Buffalo is zo’n bandje. Op deze in Amerika al reeds in 2002 uitgekomen cd Shishimumu leggen ze meer dan 57 minuten van hun muzikale creaties vast. Het slingert heen en weer tussen korte mooie lofi liedjes, een lichte versie van de wat meer uitgesponnen post-rock en nummers met verrassende wendingen in songstructuur en instrumenten. De ene keer denk je met de nieuwe St. Thomas kennis te maken, dan zit je weer op het Belle and Sebastian -spoor en dan komt de onvermijdelijke Pavement even aankloppen. Het is geen muziek om dus maar even snel te consumeren. Nee, hier moet je echt even voor gaan zitten. Er zit echter geen handleiding bij die de luisteraar aan de hand neemt en langs het moois leidt. Dit kon menigeen wel eens behoorlijk afschrikken. Wat ikzelf niet zo kon plaatsen was de functie van de soms wel erg tegen het vals aanzittende zang en het drumgeroffel dat weinig fantasie kent. Maar ja, ik ben dan ook geen Prof. dr., zoals Henk.
File: Phantom Buffalo – Shishimumu
File Under: Hup Henk!
File Audio / Video: Welke Prof. dr. vindt er een link?
Soilwork – Stabbing the Drama
Nuclear Blast / Suburban
Maar liefst één miljoen euro bedroegen de kosten voor het dans- en muziekspektakel op de Dam in Amsterdam, dat in de Koninginnenacht het begin van de festiviteiten rondom het 25-jarige regeringsjubileum van ‘onze’ Koningin heeft ingeluid. Gratis was de toegang, maar nog bleek de interesse tanende en moest de inschrijftermijn om een kaartje te bemachtigen verlengd worden om alle stoeltjes gevuld te krijgen. Gelukkig is het op Koninginnedag zelf beter geregeld. Gebroeders Ko en Het Feestteam op het Museumplein, Mental Theo op het Rembrandtplein en natuurlijk is ook good old George Baker op het Spui weer van de partij. Toch ga ik elk jaar weer de stad in met Koninginnedag. Dit jaar wordt het echter anders. Terwijl de rest van de stad prat gaat op het muzikale aanbod, luister ik stiekem naar Stabbing the Drama van Soilwork. Al sinds de release vorige maand blijft dit album maar beter en beter worden. Voor degenen die na The Chainheart Machine zijn afgehaakt, zal dit album waarschijnlijk weer niet zijn waarop ze gehoopt hadden. Voor fans die al het werk daarna wel kunnen waarderen is het smullen geblazen. Iets agressiever dan zijn voorganger, staat dit album wederom vol met ijzersterke en heerlijke composities waarin meedogenloze gitaarriffs uitstekend gecombineerd worden met zeer pakkende zanglijnen. Het is dan ook niet te hopen dat het al te veel opvalt als ik zachtjes meezing met songs als “One with the Flies” en “Nerve”, terwijl op de achtergrond “Little Green Bag” voorbij komt.
File: Soilwork – Stabbing the Drama
File Under: Cadeautip voor de jarige Koningin
File Audio: [Nerve]
Hot Hot Heat
Door jnnk
Een phoner, mijn eerste. Toch gek: ik bel naar een hotel in Londen, waar een nietsvermoedende receptioniste me doorschakelt naar de kamer van de bassist van Hot Hot Heat, Dustin Hawthorne. ‘Hi,’ klinkt het aan de andere kant van de lijn. We wisselen al een paar woorden en zinnen als ik vraag of ik eigenlijk wel met Dustin van doen heb. ‘Yep, that’s me,’ zegt hij opgewekt. Fijn, denk ik, een artiest die er zin in heeft en dus praten we gewoon weer vrolijk verder. Best leuk, bellen met een bassist.
Na Make Up The Breakdown (2002) verscheen zojuist Elevator. Het is het nieuwe album van Hot Hot Heat, een zeer sympathiek bandje uit Canada, dat in 2003 op Lowlands het publiek in alle vroegte al meekreeg.
Continue reading
The National – Alligator
Beggars / V2
Je ziet het niet zo heel vaak. Een Amerikaans bandje dat in eigen land over het hoofd gezien wordt en in Engeland de hemel in geprezen wordt. The National gebeurde het met alle albums en ep’s die ze tot nu toe uitgebracht hebben. En ik weet vrij zeker dat hierin met het nieuwe album Alligator weinig verandering zal komen. Alligator is minstens zo goed als het vorige album Sad Songs For Dirty Lovers en de vorig jaar verschenen EP Cherry Tree. Tijdens het draaien van hun nieuwe album Alligator moet ik naast Tindersticks en Nick Cave nogal vaak denken aan At The Close Of Every Day. Dat komt niet alleen door de af en toe bijna fluisterende bariton van zanger Matt Berning die je de niet al te opbeurende teksten toezingt. Ook het gitaarwerk en het in de mix ver naar voren staande en dus gelijk opvallende drumwerk van Bryan Devendorf zorgen hiervoor. De liedjes zijn wat minder kaal dan die van ATCLOED en af en toe (in “Abel” bijvoorbeeld) een stuk harder, maar worden overal omgeven door een soort van mystieke waas. Zo’n bandje waarvan je maar niet scherp op je netvlies krijgt waar ze nou naartoe willen met hun muziek, dat intrigeert mij wel. En volgens mij is dat wat maakt dat de Engelsen weglopen met The National en de Amerikanen ze links laten liggen, al is dat wat mij betreft volkomen onterecht en daar moet hoognodig verandering in komen.
File: The National – Alligator
File Under: Mooie mistige muziek, waarbij het af en toe knalt
File Audio: [Een gezellige flashspelert]
Russell Allen's Atomic Soul – Russel Allen's Atomic Soul
Inside Out / Suburban
Een mp3-speler maakt veel uit voor het tempo waarmee je van A naar B komt. Is het perfecte midtempo muziek dan stap je lekker stevig door op de maat, is de muziek een stuk kalmer dan kost het allemaal wat meer tijd om je bestemming te bereiken en is het een bak herrie dan moeten er vooral niet teveel mensen in de weg gaan lopen. En dan heb je nog de nieuwe van Russell Allen. Ja okee, het heet Russell Allen’s Atomic Soul omdat het eerst een soort supergroep moest worden, maar toen dat niet mogelijk bleek was het alras een solo-project. Behoorlijk solo ook, want behalve de zang heeft hij ook bijna alle bas- en gitaarpartijen voor zijn rekening genomen. Zijn eigenlijke bandje Symphony X is van de bombastische progmetal, zijn bandgenoot Michael Pinella ging qua bombast nog een stukkie daarboven zitten, dus ik verwachtte veel… behalve dit: pure seventies hardrock, met twee voeten stevig in de poel waaruit ook Led Zeppelin, Black Sabbath, Deep Purple en WhiteSnake opborrelden. Alle songs hebben hun wortels stevig in de blues, Allen zet een lekker rauwe strot op en terwijl de instrumenten onverstoorbaar doordreunen komen de songs stuk voor stuk tot bloei. Het meeste doet behoorlijk denken aan Black Sabbath ten tijde van zanger Tony Martin, zonder als een kopie te klinken. Je hoort vanaf het eerste moment dat Allen er zijn ziel en zaligheid in heeft gelegd en zijn inspiratiebronnen als fundament heeft gebruikt voor een plaat die hij al lang wilde maken. Eén nadeel: met dit op mijn mp3-speler wil ik gewoon gaan zitten en luisteren. Lopen? Van A naar B? Dacht het niet!
File: Russell Allen's Atomic Soul – Russel Allen's Atomic Soul
File Under: Wrrrrauw!
Out Hud – Let us never speak of it again
K7 / PIAS
Eén liedje – “It’s for you” – had ik al gekregen van iemand die erbij zei dat het liedje al de hele dag op repeat stond, ook al wilde hij er toch even bij vermelden dat dat overdreven gesproken was. En ik kende dat liedje niet maar ik luisterde en mailde terug dat ik dit liedje ook heel fijn vond en dat het ook voor mij overdreven gezegd wel op repeat mocht. Het mooiste stukje wilde ik toen ook graag benoemen: het was het pianootje met hijgen na de breek en dat ik het maar breek noemde omdat ik eigenlijk niet zo goed ben in muziektermen. En heel lang was dat liedje het enige dat ik luisterde en ik had er genoeg aan. Maar toen attendeerde de mailer me op nog een liedje en ook al hoorde ik het niet zo goed omdat de muziek niet zo hard stond en de mensen wel, ik vroeg me eigenlijk toen pas af of er niet toevallig een hele cd was. Jawel hoor, zei de mailer, die is er en ik begon met het verzamelen van de liedjes toen op een zeker moment de cd toevalligerwijs op hetzelfde moment in mijn bezit kwam en ik heb ‘m al vaak geluisterd van begin tot eind en het is wat ik hoopte dat het was: fijne dansmuziek. Dacht niet dat ik het woord groovy ooit zou gebruiken, maar ik geloof dat het wel past. Maar ook melodisch en de beats zijn ook okee. Ik weet er weer eens geen hokje voor, maar als mensen een liedje “Dear Mr. Bush, there are over 100 words for shit and only 1 for music. Fuck you, Oud Hud” noemen, dan weet je eigenlijk toch al dat het goed zit?
File: Out Hud – Let us never speak of it again
File Under: Verrassende dansvloer voor overal
File Audio: [It's for you] [How Long] [2005: A Face Odyssey] [Dear Mr. Bush, there are over 100 words for shit and only 1 for music. Fuck you, Oud Hud]
Mono
Go-Betweens – Oceans Apart
Tuition / Konkurrent
Doordat ik in mijn tienerjaren nogal hardnekkig probeerde vooral mijn oren naar de knoppen te helpen met allerhande soorten metal, blijk ik nogal wat leuke (indie-) popbandjes gemist te hebben in die tijd. Gelukkig voor mij gaat er al jaren een golf van reünies in de rondte die er voor zorgt dat ik met terugwerkende kracht alsnog veel van die bandjes ontdek. Voor de lopende golf van reünies kwamen de Go-Betweens al weer bij elkaar. Dat ze ooit met “Streets of Your Town” een popparel afleverden was volkomen langs me heen gegaan. Ik werd op de band van Robert Foester en Grant McLennan geattendeerd doordat hun Friends of Rachel Worth de hemel in geprezen werd in het ondertussen al ter ziele gegane broekzak tijdschrift Torch. En volkomen terecht bleek bij beluistering. Friends… stond vol met intelligente, bijna intellectuele popliedjes. Daaraan is op de derde plaat sinds de reunie, Oceans Apart, weinig veranderd. Openingsnummer “Here Comes The City” haalt niet voor niets Dostojevski aan. In dit venijnige nummer, en later op Oceans Apart gebeurt het me nog een paar keer, moet ik aan Matt Johnson’s The The denken. Maar dan met wel één met een meer akoestische folky insteek. Dat zijn meestal de liedjes waar Foster zingt. McLennan’s stem is minder hard waardoor de toon van de nummers gelijk wat dromeriger en melancholischer van aard wordt. Oceans Apart is wat mij betreft hun beste plaat sinds de heroprichting. En dus ook qua kwaliteit vergelijkbaar met hun werk uit de jaren tachtig. Dat was ook erg goed, weet ik ondertussen.
File: Go-Betweens – Oceans Apart
File Under: Nog steeds voorop in de reüniegolf
File Audio: [Luisterpaal]