4AD
Als je als band niet als ‘melting pot’ door het leven wil gaan, moet je de verschillende invalshoeken van je muziek zo goed samensmelten dat het iets nieuws oplevert. En dat moet je dan zo goed doen, dat een recensent gangbare labels en hokjes wel móet laten varen en zich kan concentreren op wat er op de plaat staat. Niet alleen de invloeden, maar de som der delen. De New Yorkse band TV on the Radio blinkt bijvoorbeeld uit in weinig alledaagse melodielijnen, die door weergaloze samenzang Afrikaans aandoen. De experimentele elektronische rock’n’roll – dat hokje is nog breed genoeg om geen hokje te zijn – die met deze zangpartijen gepaard gaat, komt voort uit een redelijk standaard basisinstrumentarium: drums, bas, gitaar. Een originele aanvulling van onder andere cello, fluit, sitar en klarinet maakt de spookachtige – uptempo of niet, de liedjes van TV on the Radio zijn niet van hier – tracks een voor een de moeite waard om naar te luisteren. En laat de tracks een voor een raken aan allerlei dingen die we kennen, wat er uiteindelijk door de speakers knalt is nieuw. Er is geen band zoals TV on the Radio en de meeste links heeft Return to Cookie Mountain met het eerste album Desperate Youth, Bloodthirsty Babes en misschien wel met soortgenoot Chikinki uit Engeland, maar dat was het dan ook wel. Dit is een ijzersterke (luister)plaat. Misschien wel de verrassendste plaat van het jaar. En waar ik mag dansen op “Wolf Like Me” zal ik de dj zoenen.
File: TV on the Radio – Return to Cookie Mountain
File Under: Niet te labelen, bovendien geldt 1+1=3
File Audio: [TV on the Radio]
Monthly Archives: July 2006
Fleshies – Scrape The Walls
Alternative Tentacles
Wakker worden met een dikke vette kikker in je keel. De laatste herinnering die je hebt is van een uur of 01:00 vannacht, maar toch schijn je pas om 06:00 je nest ingekropen te zijn. Eenmaal uit bed braak je de fles water die je zojuist hebt leeggedronken bijna in zijn geheel in de gootsteen. Die verdomde lading slijm in je keel wil er maar niet uit. Je denkt nog even aan een flinke gorchel-sessie maar bent bang dat de gevolgen daarvan niet te overzien zullen zijn. Stel je even deze situatie voor als uitgangspunt om een nieuwe plaat in te spelen. Het zou me niet verbazen als de Fleshies die aanpak hadden bij het opnemen van Scrape The Walls, het derde officiële album. Er is geen enkele moeite gedaan om het gescheur en gekraak van de gitaren weg te werken en volgens mij zijn ze zelfs trots op de prominent aanwezige valse tonen. Wat hier gebeurt zou je kunnen zien als de muzikale equivalent van een actief sloopbedrijf waar een legertje pedicures hun nagels over schoolborden schrapen. En het mooie is dat het onvoorstelbare resultaat van al deze waanzin vrij geniaal is. Er wordt heel erg veel moeite gedaan om het zo goed mogelijk te verbloemen, maar stiekem staan er zeventien heerlijke liedjes op de CD. De lading gruis en vijf keer over de kop gaande distortion maakt het allemaal iets minder toegankelijk maar daardoor des te spannender. Dit is zoveel chaos dat de boel uiteindelijk weer perfect in elkaar blijkt te passen.
File: Fleshies – Scrape The Walls
File Under: Low-fi heldendom
File Audio: [The Disadvantage][Half Werewolf, Half Vampire…You Are In BIG Trouble][Gay Holiday]
The Brought Low – Right On Time
Small Stone / Bertus
Ik vermaak me werkelijk kostelijk met al die (semi-)nieuwe bandjes die spelen alsof ze recht uit het begin van de jaren zeventig afkomstig zijn, alsof Professor Barabas‘ Teletijdmachine stiekem ergens bij Woodstock staat. De Australiërs van Wolfmother zetten een heerlijk potje ouderwetse rock neer, het album Kaleidoscope van de Zweden van Siena Root was nog een tikje ouderwetser en de New Yorkse band The Brought Low tapt uit hetzelfde vaatje. Laat de Stones een southern rock-plaat maken en je krijgt Right on Time. De lome en tegelijkertijd schelle gitaarsound van Richards en de wat zeurderige zang á la Mick Jagger, het nadrukkelijk meetinkelende pianootje. En natuurlijk waren de Stones destijds niet de enigen met zo’n sound, dus ja, je hoort er ook Lynyrd Skynyrd, The Faces en nog wat van die iconen in. Het klinkt allemaal reuze bekend, maar is al heel lang niet meer zo lekker gedaan. Inmiddels is The Brought Low weer een trio, maar het album is opgenomen met een band van vier. Dat resulteert in lekker voortstomende semi-southern-rock met precies de juiste mix van losheid in het spel, niet te overdadige productie en tegelijkertijd retestrak samenspel. Wie terugverlangt naar de begindagen van The Black Crowes heeft nu een alternatief.
File: The Brought Low – Right on Time
File Under: verrukkelijke Stonesy southern rock
File Audio: {A Better Life] [Hail Mary] [ MySpace]
Flogging Molly – Whiskey On A Sunday
Side One Dummy / Suburban
Aan de ene kant verbaast het me dat Flogging Molly niet gewoon met een live-DVD op de proppen komt. Het is immers zo’n band die op plaat al wel zijn mannetje staat, maar live nog veel meer tot zijn recht komt. Wie rustig kan blijven staan bij de energieke optredens van de band rond bandleider en zanger Dave King moet zich nodig na laten kijken. Aan de andere kant vind ik het juist wel goed dat Flogging Molly met Whiskey On A Sunday niet kiest voor de geijkte weg door een bij voorbaat al geslaagd optreden vast te leggen. Whiskey On A Sunday is namelijk een echte documentaire – natuurlijk wel rijkelijk gelardeerd met livebeelden – geworden. De mij verder onbekende regisseur Jim Dziura volgde de band twee jaar en schetst een mooi beeld van het reilen en zeilen rond de band en de (h)eerlijke verrichtingen op het podium. In interviews komen alle bandleden uitgebreid aan het woord. Hierbij is vooral het verhaal van Dave King over zijn jeugdjaren in Ierland waarin hij door visaproblemen gescheiden van zijn moeder en in armoede opgroeide interessant om te horen. Nou zijn die interviews natuurlijk leuk om één of twee keer te kijken, maar dan houdt het wel zo’n beetje op. Dat snappen de zes mannen en vrouw ook wel en daarom zit bij de DVD als bonus ook nog een cd. “Laura” is een outtake van Withing A Mile of Home, maar had zeker niet misstaan hierop. Daarna volgen vier akoestische tracks waarin blijkt dat de liedjes van King en kompanen akoestisch misschien nog wel beter zijn dan op het podium. Tot slot mag je nog vijf nummers lang genieten van het homecoming concert dat Flogging Molly gaf in The Wiltern Theatre in Los Angeles waaronder een twaalf minutend durende versie van “Black Friday Rule”, waarbij het zweet zo ongeveer uit je speakers druipt. Heerlijk.
File: Flogging Molly – Whiskey On A Sunday
File Under: Dorstig makend.
Grave – As Raptures Comes
Century Media)
In november van dit jaar zal Grave tezamen met Dismember, Entombed en Unleashed in Europa te zien en te horen zijn tijdens de Masters of Death tour 2006, iets waar ikzelf reikhalzend naar uitkijk. Bovengenoemde grootheden zorgden begin jaren negentig voor een heuse golf van supervette Zweedse deathmetal, een periode waar bij mij mede dankzij deze meesters de eerste metalkriebels op kwamen zetten. Om de fans alvast wat te masseren, verschijnt deze zomer het zevende studioalbum van Grave, As Raptures Comes, gemixt door niemand minder dan metalgoeroe Peter Tätgren. De sympathieke heren van Grave hebben heel goed begrepen dat het anno 2006 niet echt meer overtuigend is om je hele album in midtempo voorbij te laten komen en hebben er dan ook goed aan gedaan om de snelheid op dit schijfje te variëren van ultratraag gehak tot en met lekkere snelle blastbeats en alles wat daar tussen zit. Bovendien is de eigen herkenbare speelstijl niet verdwenen, waardoor het hele album een heerlijke groove kent. Neem daarbij nog de nodige betoverende solo’s en de minst voor de handliggende cover, ´Them Bones´ van Alice in Chains, notabene één van de grondleggers van de grunge, en je hebt een cd in handen die je met gemak de hele zomer kan luisteren zonder ook maar één keer te vervelen. Gooi alle andere geluidsdragers maar uit je auto, zet dat stapeltje wat op je cd-speler ligt aan de kant, want voorlopig hoef je naar niets anders te luisteren.
File: As Raptures Comes
File Under: Masters of Death
Tom Petty – Highway Companion
American / Warner
‘Wat een saaie plaat is dit zeg.’
‘Vind je?’
‘Ja, die dreutelliedjes met semi-akoestische slaggitaar, die truc doet deze man al jaren volgens mij. Tom Petty is het toch?’
‘Inderdaad. Toch ben ik het niet helemaal met je eens hoor. Okay, dat van die dreutelliedjes wel, dat doet hij inderdaad veelvuldig. Er staan echter wel degelijk liedjes op die anders zijn. Hé wacht, we zijn ook niet bij het begin begonnen. Ik zet ’em even op het eerste nummer, dat is wel een sterk nummer.’
(Terug naar “Saving Grace”)
‘Je hebt gelijk. Maar ik heb wel het gevoel dat ik het ergens van ken.’
‘Met een beetje goede wil kun je er een versnelde versie van de riff van “Roadhouse Blues” van The Doors in horen. Zoiets hoorde ik er ook al in. Als Tom Petty afwijkt van zijn vaste stramien dan wordt hij gelijk veel interessanter als muzikant. Let er maar op voor dit nummer geldt hetzelfde.’
(Vooruit naar “Jack”)
‘Verdomd, je hebt gelijk. Dit is óók wel een leuk nummer door die onderkoelde bluesy sfeer die het heeft. En die ballad van net, na dat eerste nummer, die is ook wel mooi.’
‘Da’s “Square One”, dat nummer schreef Petty voor de film Elizabethtown. Daar speelt Orlando Bloom in mee.’
‘Orlando Bloom. Dat vinden ze allemaal zo’n mooie jongen. Ik vind hem zo gladjes en saai. Doe mij maar Johnny Depp zijn tegenspeler in Pirates, veel intrigerender.’
‘Laten we het er maar op houden dat Highway Companion Orlando Bloom- en Johnny Depp-liedjes bevat en dat we de Depp-liedjes het leukst vinden.’
‘Helemaal mee eens.’
File: Tom Petty – Highway Companion
File Under: Als Tom zijn eigen Highway verlaat is 'ie op zijn interessantst
Dirty Rig – Rock did it
Escapi Music/Suburban
Ongeveer tegelijkertijd met Guns N’Roses deed ene Kory Clarke zijn intrede in het rockwereldje. Maar waar Guns N’Roses het “street credibility” imago cultiveerde, was Kory Clarke de lieveling van de rockjournalisten omdat hij zijn bandje Warrior Soul begonnen was als vehikel voor zijn poëzie. Zelfs bij optredens van de band nam hij regelmatig de tijd om weer eens wat gedichten voor te lezen. In de praktijk hadden Clarke en Guns N’Roses één groot probleem gemeen: de drugs. Waar Guns N’Roses er voor het verscheiden nog flink wat commercieel succes uit had weten te peuren, kwam Warrior Soul niet verder dan een aantal platen met juichende kritieken zonder de bijbehorende verkoopcijfers, zoals Drugs Gods & The New Republic. Na een semi-soloproject (glamrockers The Space Age Playboys) was hij te horen op wat tribute-albums en in 2005 dook hij op bij de New Yorkse rockers Dirty Rig. Sleazerock á la de snellere songs van Guns N’Roses, waar Clarke’s rauwe stem uitstekend bij past. Maar poëzie is er niet meer te bekennen in de teksten van Clarke. Titels als “Suck It”, “Drunk again” en “Hot porno star” zeggen wat dat betreft genoeg. En ja, dat gaat een hele cd lang door. Maar als je dat puberaal gedoe even verdringt blijft er een cd over met lekker uptempo sleazerock. Een paar songs komen niet veel verder dan een riff, het is voor geen meter origineel en een potentiële klassieker is het al helemáál niet, maar het een lekker tussendoorthje is het zeker. Wil je iets meer niveau, kijk dan eens naar de recente rereleases van Warrior Soul.
File: Dirty Rig – Rock did it
File Under: Cartoonrock, maar wel lekker
File Audio Flashplayer op de site
Pfaff / The Ik Jan Cremers
That Dam! / Narrowminded
“Jij, CDs branden?,” zegt mijn vriendin op een vragende toon tegen me. “Ja, de nieuwe van Pfaff is alleen te downloaden via het internet. Voor de grove prijs van wel 5 Euro trouwens. Ik luister echter graag muziek op de stereo-installatie en niet op de pc. Vandaar,” antwoord ik. Bij de nieuwe Pfaff hebben we het eigenlijk over Bas Jacobs. Jacobs is één van de personen achter That Dam! Records. Een label dat toegevoegd aan of los van hun magazine al de nodige releases op de markt heeft gebracht. Hieronder ook eerdere albums van zijn eigen band Pfaff. De 2006-versie van Pfaff heeft een behoorlijke update ondergaan: de twee drummers zijn vertrokken, Alice Bron (ex- The Riplets) is ervoor in de plaats gekomen, gitarist en zanger c.q. schreeuwlelijk Jacobs is gebleven. Het resultaat op How To Explain De Flipstand To A Friend lijkt op het eerste gehoor wat minder te “garagerocken” dan de voorganger Berliner Blick/Che Fa Da Se Fa Per Tre, maar als je goed luistert klinkt het nog steeds gemeen vuig. Als je bovendien de teksten beluisterd hebt dan is er weinig veranderd. Pfaff is nog steeds Pfaff.
Relevant is het om te weten dat “De Flipstand”, behalve een bijzonder succesvol, maar nooit expliciet uitgelegd standje dat in Ik Jan Cremer gebezigd wordt, ook een single van diezelfde Jan Cremer was. Waarmee de link gelegd is met de nieuwe band van Jacobs: The Ik Jan Cremers. Jawel. Zij brengen een debuutalbum uit getiteld Bowling With The Cremers. Dit is geen laken van een ander pak, want ook dit kwartet zoekt het in vuige rock. De songs hebben wel wat meer structuur, maar het piept en knarst nog genoeg. Het geheel is wel wat gevarieerder, maar werkt nog steeds toe naar het doel om prachtig te scoren en weer vol energie verder te gaan naar het volgende doel. Liefhebbers van de muziek van Jacobs komen dus voldoende aan hun trekken, al hadden de cds met beide nog geen van een half uur van mij wel wat langer mogen duren. Pfaff komt aan het eind van het jaar of begin volgend jaar trouwens alweer met een opvolger. Ondertussen gaat Jacobs naar Londen verhuizen. Ik ben benieuwd welke wegen het nog meer op kan gaan met deze (garage)rocker met een goed hart voor de muziek.
File: Pfaff – How To Explain De Flipstand To A Friend / The Ik Jan Cremers – Bowling With The Cremers
File Under: Scoren en doorgaan
File Audio: [Pfaff: No fun Being Me][Pfaff: Sink My Head][Pfaff: Nog meer op My Space]
File Audio: [The Ik Jan Cremers: Eeny Meany Miny Mo][The Ik Jan Cremers op My Space]
Lily Allen – Alright, Still
EMI
De zuurpruimen van deze wereld zullen haar succes zien als een groots vooropgezet plan. De platenindustrie is er immers op uit om ons volledig in de zeik te nemen. Niet voor niets vinden ‘ze’ steeds weer nieuwe manieren uit om zoveel mogelijk pecunia uit onze spaarvarkentjes te kloppen. Natuurlijk is het dan volkomen terecht om bij iedere (internet)hype een levensgroot vraagteken te zetten. Het liefst eentje met een sierlijke krul. Maar zeg nou zelf; daar word je toch zohooo vreheeselijk moehoe van! Als ik namelijk voor de tigste keer Lily Allen gelijk een dartel bijtje – opgepast voor haar angel – door mijn bloem- en kleurrijke achtertuin laat fladderen, zal het me allemaal een hele grote dikke Beierse barbecueworst wezen. En zelfs die smaakt dan in al zijn aangebrandheid met veel te veel vettige saus nog lekker. Op haar debuutalbum lost Lily de door de MySpace-hype opgeklopte torenhoge verwachtingen moeiteloos in. In haar zomercocktail mixt ze ska, reggae, jungle, hiphop, R&B en een flinke scheut pop op onweerstaanbare wijze tot een smakelijk geheel. Achteloos schudt de 21-jarige brutale Britse de een na de andere briljante popdeun uit haar mouw. Dat daar nog een soort vermiste Spice Girls b-kant tussendoor glipt is haar vergeven. Zo berenslecht is die niet eens. En wie de grap van de feestelijke afsluiter “Alfie” niet snapt, moet voor straf samen met alle andere zwartkijkende zuurpruimen een zonnige vierdaagse uitlopen.
File: Lily Allen – Alright Still
File Under: Zomerplaat 2006. Punt.
File Audio: Duh
Frost – Milliontown
Inside Out / Suburban
Jem Godfrey pakte het slim aan. In plaats van dat hij na een grondige inventarisatie van de meest relevante spelers binnen de hedendaagse symfonische rock een mailtje stuurde naar John Mitchell (o.a. Arena en Kino) met de mededeling ‘Hoi, ik ben Jem Godfrey en ik ben schrijver van miljoenen verkopende singels voor onder andere Atomic Kitten, Blue en Holly Vallance. Nu wil ik eens wat anders doen dan het schrijven van hitparademeuk. Wil je met mij een progressief rock cd-tje opnemen?’ stuurde hij zijn demo’s zonder noemenswaardige info naar John. Ik weet ook niet of ik met zo’n verleden te koop zou lopen als ik als volslagen onbekende binnen de scene een symfoplaat zou wil maken en graag zou zien dat mensen mijn demo’s onbevooroordeeld beluisteren. Het werkte in ieder geval wel, want Mitchell kan met Frost een nieuwe band aan zijn waslijst met bandjes toevoegen. En daar mag hij best trots zijn, want op Milliontown haalt met heel gevarieerd gitaarwerk het beste in zichzelf boven. Net als Andy Edwards en John Jowitt, de ritmetandem van IQ die ook deel uit maken van Frost, overigens. Ze krijgen hier ook alle ruimte voor. Jem Godfrey blijkt niet alleen veel talent te hebben voor het schrijven van hitsingles, maar minstens net zo veel aanleg voor het pennen van stevige symfonische rock. Je hoort wel dat Godfrey invloeden opgepikt heeft bij zijn inventarisatie. Het terughoren van Dream Theater, Chroma Key, Pain of Salvation, Flower Kings, Spock’s Beard en natuurlijk IQ, Arena en Kino op Milliontown is dan ook logisch, maar gelukkig nergens irritant dominant. Die invloeden, vermengd met zijn onmiskenbare talent voor het schrijven van soepel in het gehoor liggende liedjes en productionele kwaliteiten – waarbij Godfrey Yes’ 90125 als staalkaart noemt – culminerend in het vijfentwintig minuten klokkende epische titelnummer maken Milliontown tot een absolute aanrader voor iedere symfo-liefhebber.
File: Frost – Milliontown
File Under: Hier krijg ik het niet koud van.