Lion Music / Bertus
Ik weet niet hoe het u vergaat, maar bij de bandnaam Acacia Avenue denk ik meteen ‘Iron Maiden!’. Gezien het label, Lion Music, zou dat ook prima kunnen. Maar nee, Acacia Avenue is melodieuze hardrock en AOR en heeft bar weinig overeenkomsten met Iron Maiden. Eerder met het rockier werk van Toto of met Journey. Het is dan ook het nieuwe bandje van Torben Enevoldsen (Section A). Nou ja, bandje, hij doet het meeste zelf. Behalve zingen, een deel van het bassen en drummen. Voor het zingen heeft hij meerdere heren ingehuurd, allen ruimschoots competente zangers voor het genre, waaronder Tony Mills (TNT) en Geir Rönning (Radioactive). Drummer Thomas Heintzelmann had overigens wel thuis kunnen blijven, want het drumwerk is uiterst strak maar weinig gevarieerd en bovendien ook nog eens akelig droog ingemixt. Een drumcomputer had waarschijnlijk vaak beter geklonken! De samenhang in de mix is ook ver te zoeken, waardoor het weinig dynamiek meekrijgt. Jammer, want de songs zijn weliswaar formule-AOR, maar dan wel met een heel behoorlijke formule als basis. Sterker nog, “Hold On”, een swingend Foreignerachtig nummer met een heerlijke orgelpartij erachter, belooft in het begin van het album heel wat meer dan wat er uiteindelijk geboden wordt. En daarmee voldoet Acacia Avenue alsnog aan de belofte van zijn naam. In het Engels staat het namelijk voor een doorsnee middleclass straat in een stedelijke omgeving. In dit geval blijkt dat pijnlijk accuraat.
File: Acacia Avenue – Acacia Avenue
File Under: Vinexrock
File Audio: [AcaciaSpace]
Monthly Archives: April 2010
New Young Pony Club
New Young Pony Club, 29 april, Melkweg, Amsterdam. Foto: Dennis
Love Is All – Two Thousand And Ten Injuries
Polyvinyl / Sonic
Love Is All heeft met hun derde album Two Thousand And Ten Injuries maar een halve minuut nodig om mij blij te maken. Heel blij. De stuiterende punkpop van de openingstrack, “Bigger Bolder” heeft het helemaal. Een scherp staccato riffje met repeterend hobbeltje op een 8-bits orgeltje grijpt me bij de kladden en laat me niet meer los. En dan die meisjesstem van zangeres Josephine Olausson, scherp en knerpend als een krolse poes: hier is geen weg meer terug. En verdorie, dat gaat het hele album zo door. Elk van de twaalf nummers op dit album heeft zo’n hook met ultra-scherpe weerhaakjes. Slimme uitheemse ritmes, krassende postpunk-gitaren, ongegeneerde papadapapapa-koortjes zoals in de single “Kungen”: elk nummer is een feest en onweerstaanbaar sexy. Alsof Bow Bow Wow terug is en nu Love Is All heet. Net zo knap, maar dan slimmer, volwassener en met ietsje meer inhoud. Bigger en bolder, inderdaad. Deze Zweden halen dikke likken mosterd bij de Britse new wave, postpunk en rudegirls van vroeger, maar haken net zo makkelijk aan bij de Amerikaanse indie van modernere tijden: The Strokes, Vampire Weekend, Yeah Yeah Yeahs en Santigold. Mijn zomer is begonnen.
File: Love Is All – Two Thousand And Ten Injuries
File Under: De zomer is begonnen
File Video: [Kungen]
File Audio: [MySpace]
The Black Atlantic
The Black Atlantic, 28 April, Vera, Groningen. Foto: Klaas
Eli "Paperboy" Reed – Come And Get It!
Capitol / EMI
Met zijn tweede cd Roll With You verraste de Eli ‘Paperboy’ Reed niet alleen mij, maar vriend en vijand. Ik verbaasde me erover dat achter zijn sound een heel normale blanke gitarist verstopt ging. Ik verwachtte eerlijk gezegd eerder de kleinzoon van James Brown, maar wel eentje die ook nog goed gitaar kan spelen. Reeds nieuwe cd Come And Get It versterkt dit alleen nog maar verder. De manier waarop hij het koperwerk van zijn begeleiders laat schetteren en gebruik maakt van heerlijke achtergrondkoortjes in zijn retrosoul had ‘em nog niet eens zo lang geleden geknipt gemaakt voor een label als Motown of Stax. Hij doet dit overigens (en gelukkig) voorbeeldig. Het ontaardt nergens in een kitscherige hommageshow. Het enige nadeel dat er hooguit aan zijn songs kleeft, is dat de verrassing erin ver te zoeken is. Maar de overtuiging waarmee een song als “Name Calling” gebracht wordt, is zo vol puur enthousiasme en met zo’n hoge meezingfactor dat alle mogelijke kritiek die je daar eventueel op zou kunnen hebben al snel als sneeuw voor de zon verdwijnt. Neem bijvoorbeeld titelsong “Come And Get It”; zo’n pure Motown-song heb ik in ieder geval in tijden niet gehoord behalve dan op een verzamelaar van ouwe meuk. Geinig is ook dat Reed in ziet dat je een plaat niet dood moet laten bloeden, maar gerust in het afsluitende nummer nog even al remmen los mag laten. “Explosion” giert op duizelingwekkende snelheid in krap drie minuten plankgas door, waarbij diepe klanken van de saxofonen dienen als de stevige basis die er voor zorgen dat je als luisteraar nog meer een rollercoasterride gevoel krijgt. Na afloop zeur je je als een verwend kind gelijk of je nog een keer mag.
File: Eli “Paperboy” Reed – Come And Get It!
File Under: Tells you what you wanna hear
File Audio: [MySpace]
Midlake
Microphonics
Microphonics, 28 april, Paradox, Tilburg. Foto: Storm
Local Natives
Interview: Reinier. Foto's: Riny
Ryan Hahn (gitaar en zang), Taylor Rice (zang en gitaar) en Kelcey Ayer (zang en toetsen) kennen elkaar al sinds de middelbare school toen ze samen muziek gingen maken. In de loop van de tijd voegden bassist Andy Hamm en drummer Matt Frazier zich bij de band, die toen nog Cavil at Rest heette. “In die tijd speelden we veel shows, maar de band was nog geen full time bezigheid. We waren voornamelijk nog druk met studeren en werk.” vertelt Andy over de beginperiode. “Maar zo’n anderhalf jaar geleden besloten we ons volledig op de band te richten. We veranderden onze naam in Local Natives en we zijn serieus nummers gaan schrijven en heel veel gaan spelen. Als we een show kregen aangeboden, dan speelden we.” Met deze instelling ging Local Natives afgelopen jaar ook naar het South By South West festival in Austin toe, waar de band negen shows speelden en daarmee aandacht op zich wist te vestigen. Dat was het begin van een kleine hype op muziekblogs.
Continue reading
Tim Bowness
Tim Bowness, 28 april, Paradox, Tilburg. Foto: Storm
Shonen Knife – Free Time
Je zou het bijna niet geloven maar Shonen Knife bestaat al bijna dertig jaar! Oké, zangeres/gitariste Naoko Yamano is de enige die al die tijd heeft volgemaakt, maar goed, dit nieuwe album klinkt even enthousiast en fris als altijd. In de jaren tachtig werd het Japanse meidentrio opgepikt in de Verenigde Staten door o.a. DJ Rodney Bingenheimer, het legendarische fanzine Flipside en natuurlijk Sub Pop. Waardoor werden deze Amerikanen overtuigd? Simpel, door de ongekend enthousiaste deuntjes over snoepgoed, dieren, spelletjes en de liefde. Met punky power en sixties melodietjes en vooral de ongekend leuke accenten in de zang veroverde Shonen Knife een cultstatus die zelfs leidde tot het meetoeren met ietwat serieuzere acts als Fugazi en Nirvana (naar verluidt was Kurt Cobain hun grootste fan). De succesperiode in de jaren negentig ging echter weer even snel voorbij als de sneltrein van Osaka naar Tokyo. Naoko is nooit gestopt met Shonen Knife, en gelukkig maar. Want Free Time is gewoon weer een heerlijk album voor iedereen die van hun vroegere werk heeft genoten. Alle bekende onderwerpen (“Monster Jellyfish”) komen voorbij in de melodieuze, charmante punkliedjes, maar ook serieuzere thema’s worden niet geschuwd (“Economic Crisis”). En nu maar hopen dat ze gewoon nog eens dertig jaar doorgaan.
File: Shonen Knife – Free Time
File Under: Forever Young
File Audio: [MySpace]
File Video: [Perfect Freedom]
Continue reading