Arctic Rodeo / Bertus
Ari Hest is een naam waar ik nog nooit van gehoord had voor ik zijn cd Twelve Mondays in de cd-speler legde. Toch heeft hij de afgelopen jaren al een behoorlijk aantal albums uitgebracht. Die ga ik binnenkort eens opsnorren, want ik vind het jammer dat niemand mij eerder op hem geattendeerd heeft. Wat Hest op Twelve Mondays zijn luisteraars voorschotelt, is namelijk prachtig. Hij heeft een fluweel-bruine stem die me doet denken aan Del Amitri’s Justin Currie. Al klinkt er ook af en toe een vleugje Chris Martin door. Zijn liedjes zijn niet uitbundig, wel subtiel en een tikje weemoedig. Precies de toonzetting waar ik van houd bij een singer-songwriter. Gelukkig zorgt Hest wel voor voldoende afwisseling in de twaalf liedjes op Twelve Mondays die vaker korter dan langer duren dan drie minuten. Waarom zou een mooi liedje ook langer moeten zijn? Hij gaat niet alleen maar navelstaarderig zitten mijmeren en te tokkelen op zijn gitaar en pakt ook met speels gemak een catchy, bijna Jason Falkner-achtig liedje uit de kast met “I’ll Be There”. En in “Cranberry Lake” is er volkomen onverwacht een vrouwenstem die de microfoon overneemt en meeloopt met de akoestische gitaarlijnen van Hest. De zang op laten lopen met de gitaar, dat is overigens wel kenmerkend voor veel de songs van Hest. Tijdens “Morning Streets”, waarin hij peinzend zingend de straten van Londen in de ochtend doorbanjert, loop je zo als een kind achter de rattenvanger van Hamelen achter hem en zijn akoestische gitaar aan. Dat zouden meer mensen moeten doen, want de aandacht die Hest tot nu toe gekregen heeft in Nederland is veel te schaars.
File: Ari Hest – Twelve Mondays
File Under: Sterke singer-songwriter
File Audio: [MySpace]
Monthly Archives: September 2010
Conteched
Conteched, 29 september, Melkweg, Amsterdam. Foto: Storm
U.S. Christmas – Run Thick in the Night
Neurot / Konkurrent
Neurot Recordings, een van de moederbedrijven van Neurosis, heeft weer wat. USX oftewel U.S. Christmas is hun nieuwste Sombermans Actie. Deze bergjongens uit de Appalachen, het Oostelijk bergmassief dat zich uitstrekt van Newfoundland tot aan de Mississippi-delta hakken geen hout meer en onderhouden duidelijk geen berggeitjes. Deze lumberjacks vermaken zich in de berghut met een pilletje en bergen wiet. Zo is deze vijfde cd een tandje sneller en toegankelijker dan Sleep of Goatsnake. De plaat is echter net zo mistroostig en weemoedig als Scott Kelly in zijn vrolijkste dagen. Zie Run Thick In The Night als het doemdenkende broertje van Monster Magnet’s Spine of God of ons eigenste eerste product van 35007. Beste wapenfeit is in elk geval “Wolf On Anareta”, een psychedelische wonderproductie waardoor begin jaren negentig een geheel nieuw subgenre is ontstaan. Maar net zo gemakkelijk draait U.S. Christmas zijn hand niet om voor een potje folk-troubadourisme of kabbelende Dirty Three-melancholiek. Ergens gaat Run Thick In The Night gebukt onder het natuurgeweld van de bergen, de bijbel en de geïsoleerdheid van het bestaan van deze heren. Een vriendin van me is fotografe en zij kan nog steeds niet uitleggen welke indruk je krijgt als je je zes maanden laat ondersneeuwen bij bijvoorbeeld Poker Creek. Die machteloze, vrijwillige detentie komt overduidelijk naar voren op deze cd. Dat is dus heel wat anders als een weekend vastzitten in een Oostenrijkse skihut met de Frogers.
File: U.S. Christmas – Run Thick in the Night
File Under: The hills are alive with the space of music
File Audio: [Christmas-Space]
I'm Not A Gun – Solace
Palette Recordings
Als in de bio van een band te lezen valt dat de gitarist een 7-snarige gitaar bespeelt, is de recensie bij mij meestentijds al half geschreven. Een normaal vrij open houding ten opzichte van nieuwe muziek slaat pardoes op slot, het lichaam verstart naar een zure Waldorf en Statler pose en de oren maken zich op voor wiskundig Dream Theater geneuzel (waar deze dus niets mee hebben). Nog voor dat ik de plaat had gehoord, zat ik dus al helemaal klaar om een zuur stukje over egomasturbatie en emotieloze techniek te schrijven. En dat valt te betitelen als vooringenomenheid. Want met nog geen minuut aan speeltijd van Solace blijkt al dat het duo I’m Not A Gun een geheel ander pad bewandelt. Atmosferische jazzrock met elektronische randen die het ene moment in de richting van de fijnere post-rock waait en dan de wind van de rustieke ambient lijkt te volgen en over de volle drie kwartier een fijne bries door de losse haren jaagt. Uiteraard is ook deze 7-snaren koning een begenadigd gitarist, maar al zijn kunstjes staan in dienst van de muziek. Herhalende maar voortdurende uitbouwende rifjes komen in botsing met drijvende drums of een kabbelende drumcomputer. Veel van de motiefjes lijken geïnspireerd door loopjes uit de wereldmuziek, maar worden voortdurend aangevuld met iets tegendraads. Een stuk vrijheid in de muziek dat elke luisterbeurt opnieuw lijkt te ontstaan. Techniek en teveel snaren die toch leidt tot emotie. Geen betere manier om er op gewezen te worden dat alleen ‘rood is stoppen’ een geldig vooroordeel is. Want dan toch lopen, doet erg pijn.
File: I'm Not A Gun – Solace
File Under: Pas op de plaats
File Audio: [Gun-Space]
Killing Joke
Killing Joke, 29 september, Melkweg, Amsterdam. Foto: Storm
Electric Wire Hustle – Electric Wire Hustle / Fat Freddy's Drop – Live At Roundhouse
BBE / PIAS & Kartel
Dansmuziek uit Nieuw Zeeland. Verder dan Recloose (maar Matt Chicoine is eigenlijk een Amerikaan) en Fat Freddy’s Drop kwam ik ook niet. Het trio Electric Wire Hustle heeft elementen van eerder genoemde acts: de drummer van Recloose’s liveband is EWH-lid, en zanger MaraTK is minstens zo zoetgevooisd als FFD’s Joe Dukie. Zeker als de ritmes richting Kingston lonken, is de vergelijking met Dikke Freddy makkelijk gemaakt. EWH is echte meer hiphop dan reggae, de basdrum hamert werkelijk tegen je oorschelpen. Dat geweld, de verleidelijk zang en een felle anti-atoom-aanklacht als ‘Burn’ bewijzen dat EWH wel een sfeertje kan bouwen, maar er is meer nodig voor goeie liedjes.
Die hebben de landgenoten van Fat Freddy’s Drop wel, ze nemen er zelfs behoorlijk de tijd voor. Geen enkel nummer op hun tweede live-plaat klokt onder de tien minuten, dus daar mag je als luisteraar best even bij gaan liggen. In vergelijking met de studioversies duren de live-uitvoeringen twee keer zo lang. Helaas zijn ze niet dubbel zo goed. Zestien minuten meegrooven op het doordenderende Shiverman (het meest house-y nummer hier) is geen straf, als je erbij was in het Londense Roundhouse tenminste. Thuis op de bank weet je het halverwege wel. Of had ik die joint toch helemaal moeten oproken?
File: Electric Wire Hustle – Electric Wire Hustle
File: Fat Freddy's Drop – Live At Roundhouse
File Under: Sounds nice, mate
File Audio: [MySpace EWH][MySpace FFD]
Max Richter – Infra
Type / Konkurrent
Max Richter houdt het op zijn nieuwste album simpel: er staan dertien nummers op die eigenlijk maar twee titels hebben: “Journey” (1-5) en “Infra” (1-8). Wat muzikaliteit betreft is er ook niet per se bijster veel te beleven, er is de altijd terugkerende piano, er zijn wat strijkers, en we horen tekstsamples en gebliep en gepiep op de achtergrond. Dit gezegd hebbende moet ik bekennen dat ik het album toch gewoon weer een meesterwerkje vind. Waarom dat is? Omdat Richter de meester is van de balans. Hij geeft niets voorrang, alles krijgt zijn eerlijk verdiende plek toebedeeld. En daarom is de piano af en toe een minuutlang niet te horen. Komen de samples hier en daar wat meer naar voren en hebben de strijkers soms de hoofdrol. Richters composities zitten vol gevoel, en of dat nu gehuicheld is of niet kan me eigenlijk niets schelen. Zeker zijn pianostukken maken me verliefd. Zijn overgangen zijn elke keer weer gelikt (en dat bedoel ik inderdaad niet alleen positief). En zijn samples zijn wat aan de eentonige kant. Desalniettemin vertelt Richter met dit album weer een prachtig verhaal dat ik met mijn oren lezen mag en blijven lezen wil. Ik reis met Richter mee. Zo trekken we over heuveltjes en door ondiepe dalen, want nergens spatten de vonken er écht vanaf. Met uitzondering van “Infra 5” dan. Al met al een album voor wie sowieso al van de muziek van Max Richter hield. Niet het album waarmee hij veel mensen zal verrassen. Gewoon heel mooi, maar meer van waar al zoveel van bestaat.
File: Max Richter – Infra
File Under: Neoklassiek
File Audio: [Richter-Space]
Aux Raus
Aux Raus, 25 september, Willemeen, Arnhem. Foto: Tom
Autolux – Transit Transit
ATP / Konkurrent
Het trio Autolux uit Los Angeles heeft het fikse aantal jaren tussen hun debuut Future Perfect en Transit Transit gebruikt om eens lekker op de vierkante millimeter te puzzelen. Dit is een album van echte geluidskunstenaars geworden. Of minder pretentieus gezegd, een album waarbij het vooral genieten is van mooi gevonden, of leuk in elkaar geknutselde geluidjes. Een mooi voorbeeld zit al meteen in de titeltrack en opener, waar een koor van trieste gepitchte stemmetjes over de ratelende beat en piano-akkoorden zweven. De band bestrijkt een groot gedeelte van het indie-spectrum, want naast dit soort elektronische nummers, die tot mijn favorieten behoren, zijn er ook liedjes als “Census”, met Sonic Youth-achtige akkoorden. Al wordt het dissonante gehalte ook daar als het ware opgeheven door de zachte, ijle stem van Eugene Goreshter en getingel op een xylofoon. “Census” loopt fraai over in “Highchair” en duistere groove, zoals The Xx ze ook speelt. Of “gewoon” een liedje voor Kid A, ook zo’n plaat waar indie-jongens met de computer aan de slag gingen ten slotte. En als de computers eens een dagje niet mee willen werken worden onze vrienden “drunk and sad” en krijg je piano-ballades als “Spots”. The Sophtware Slump van Grandaddy in een fris jasje. Heerlijk. Maar om terug te komen op de geluidjes, nog nog wat leuker zijn loops als die van “The Bouncing Wall”. Een onbestemd vocoder-geluidje en een kunststukje op zich, niet echt in woorden te vangen. Maar dat deze jongens uw aandacht verdienen is zeker.
File: Autolux – Transit Transit
File Under: Alle details op de juiste plek
File Audio: [Autolux-Space]
49 Swimming Pools – Triumphs And Disasters, Rewards And Fairytales
Talitres / Munich
Eigenlijk was het niet vreemd dat ik schrok van de bandnaam. Het zou toch niet zo zijn dat ik een stukje moest schrijven over een band waarvan de zanger op een bizarre wijze een einde aan zijn leven maakte? Hoeveel bandnamen zijn er immers met Swimming Pool erin? Het bleek echter niet om het Engelse Oú Est Le Swiming Pool te gaan, maar om het Franse 49 Swimming Pools. De bekendste naam in dit trio is die van Emmanuel Tellier die de muziek en teksten schrijft. 49 Swimming Pools brengt lo-fi, zoals we die kennen van Sparklehorse en neigt af en toe naar een wat groter bombastisch gebaar van Mercury Rev. In potentie is Triumphs And Disasters, Rewards And Fairytales er eentje die ertoe had kunnen doen en veel alternatieve zieltjes had kunnen winnen. Er is echter wat vreemds aan de hand met de mix. Het is net of er een lijn getrokken is waar het instrumentarium onder moet blijven om vooral de lijzige stem van Tellier niet aan te tasten. Dat maakt echter, omdat er weinig up-tempo nummers te vinden zijn, het een wat saaie plaat. Dat is zonde, want er schijnt toch twee jaar aan dit album gewerkt te zijn en met een breed instrumentarium waaronder een piano en een ingehuurde blazerssectie zou het toch moeten kunnen knallen.
File: 49 Swimming Pools – Triumphs And Disasters, Rewards And Fairytales
File Under: Niet duiken en springen in het zwembad
File Audio: [MySpace]
File Video: [The Goodbye Song]