Monthly Archives: June 2011

Chad VanGaalen – Diaper Island

Sub Pop / Konkurrent

Chad VanGaalen - Diaper IslandChad VanGaalen schijnt een voorraad van honderden opgenomen liedjes te hebben. Dat lijkt misschien logisch als je een studio in de kelder van je huis gebouwd hebt, maar je moet wel de inspiratie hebben om maar door te blijven schrijven. Chad kan dat gelukkig blijkbaar. Het is me daarom wel een raadsel waarom hij dan, na vlot achter elkaar drie albums uitgebracht te hebben, ons nu maar liefst drie jaar heeft laten wachten op een nieuwe cd. Misschien heeft het te maken met het feit dat ‘ie zijn kelder een tijdje uitbesteed heeft aan Women voor het opnemen van hun cd’s? Of zal Chad na het uitbrengen van het terecht zeer positief ontvangen Soft Airplane een writer’s block gehad hebben? Hoe het ook zij, er is gelukkig weer nieuw materiaal. En op Diaper Island (zijn er viezere dingen voorstelbaar dan een eiland van strontluiers?) klinkt VanGaalen nog gruiziger dan op zijn eerdere platen. De grap is dat ik nog meer dan bij zijn eerdere cd’s de neiging heb om Sketches For My Sweetheart The Drunk, de plaat die Jeff Buckley nooit afmaakte, aan te halen als referentie. De grilligheid, steeds weer het (initiële) idee dat de liedjes semi-willekeurige schetsen zijn, uitbarstingen van emoties, het maakt de vergelijking onvermijdelijk. Ondertussen is een wat rustiger track als “Sara” vrij geniaal en kriebelt “No Panic/No Heat” op een bijna irritante manier onder je voeten. Om nog maar te zwijgen over een liedje dat luistert naar de titel “Shave My Pussy”, dat muzikaal eenzelfde mate van awkward-heid over zich heeft. Ze maken Chad VanGaalen tot een intrigerende artiest, wiens muziek misschien niet gemakkelijk toegankelijk is, maar ik houd wel van albums waar het prettig lang op kauwen is.

File: Chad VanGaalen – Diaper Island
File Under: Do Not Fear
File Audio: [Sara][MySpace]
File Video: [Peace on the Rise]

Ralph de Jongh & Crazy Hearts – More Than Words

PIAS

Ralph de Jongh & Crazy Hearts - More Than WordsHet zal ongetwijfeld niet de eerste keer zijn dat dit gezegd wordt maar je kunt er niet omheen. Luisteren naar Ralph de Jongh & Crazy Hearts is of je The Rolling Stones in hun gloriedagen in het begin van de jaren zeventig hoort. Meteen in het titelnummer “More Than Words” is het alsof Mick Jagger himself zingt. De stem van Ralph de Jongh lijkt erg op die van Jagger en kan net zo lekker sneren. De Jonghs roots liggen als soloartiest in de blues. Hij wordt ontdekt door Neerlands enige echte bluesheld Harry Muskee en mag vervolgens mee op tournee met Cuby & The Blizzards. Daarna heeft hij nog gespeeld met Bennie Jolink van Normaal en recentelijk als support-act van Waylon. Inmiddels is De Jongh niet meer alleen en heeft hij de Crazy Hearts achter zich staan. Rootsrock zoals The Stones dat in hun beste dagen maakten hoor je terug op deze cd. Er is een grote rol voor toetsen, met name het Hammond-orgel. In “Worrywise” voegen blazers soul aan het geheel toe en in “Everybody” klinken middels een koor gospelachtige invloeden door. Al met al een prima rootsrockplaat, al kan ik de link met The Rolling Stones en vooral die met Mick Jagger niet helemaal loslaten bij het luisteren. Bij het refrein van “Tears Of Rhyme” zing ik bijna automatisch het refrein van “Honky Tonk Women” mee, de gelijkenis is wel heel groot. Het is echter flauw om steeds weer die vergelijking met The Stones te blijven maken. More Than Words is een heerlijk album waar de bevlogenheid vanaf spat. En daar hoef je bij Jagger en kornuiten heden ten dage niet echt meer op te rekenen.

File: Ralph de Jong & Crazy Hearts – More Than Words
File Under: The Stones kunnen gerust met pensioen
File Audio: [MySpace]
File Video: [More Than Words]

Longshanks – The Return of Longshanks

Eigen Beheer

Longshanks - The Return of LongshanksIk ben de afgelopen twee jaar al enige malen zwaar teleurgesteld in een release van een ‘grote’ artiest; er staan al snel een stuk of tien cd’s in de kast die nauwelijks gedraaid worden. Maar wat blijkt? Een in eigen beheer uitgebracht plaatje van een Nederlandse hobbyband vindt met regelmaat de weg naar mijn cd-speler en digi-dingetje. Hoe kan dat nou weer? Het antwoord is simpel: omdat onafhankelijke artiesten dingen durven te doen die gevestigde namen niet snel meer zullen ondernemen. Zoals creatief nadenken. Want wat maakt muziek spannend? Of – om het woord toch maar te gebruiken – vernieuwend? Voor mij is dat al snel de combinatie van genres die je niet snel met elkaar zou associëren, en dan uitgevoerd zonder al te veel zorgen of de fans of de platenmaatschappij er wel blij mee zijn. Nederlandse studioband Longshanks doet dat uitstekend op The Return of Longshanks. Deze eerste volwaardige cd na een reeks van losse releases bevat een bijzondere mix van symfonische rock en folk, zoals ik dat eigenlijk alleen nog maar kende van Gentle Giant in de beginperiode. Bovendien trappen ze nergens in die enorme valkuil om maar zo goed mogelijk te lijken op ‘een grote naam’; Longshanks durft zichzelf te zijn. Dat uit zich in niet voor de hand liggende arrangementen (waaronder bijvoorbeeld het gebruik van een straatorgel), en een productie die lekker ‘ruw’ en ‘niet af’ klinkt. Dat hoor je in het doorgaans kapotgepoetste symfo-genre nog maar zelden. Niet dat de plaat slecht klinkt, integendeel. Door de scherpe randjes niet virtuoos weg te poetsen blijft er een frisse eigenzinnigheid over die heerlijk wegluistert, en waar elk detail de ruimte krijgt om vrijuit te ademen. Hierdoor staat de plaat vol met mooie momenten: opener “The Web of Life” bijvoorbeeld, dat meteen alle registers open trekt, of het sfeervolle “In Dreams”. De absolute klapper is wat mij betreft het spannend gearrangeerde en uitgevoerde “In the Desert”. Ook chaotische complexiteit wordt niet geschuwd, zoals “Leave me Alone” laat horen. Als tenslotte in “I love the Road” ook nog eens kundig Tolkien wordt geciteerd is de puzzel compleet: The Return of Longshanks is een episch avontuur, groots in zijn onbekendheid.

File: Longshanks – The Return of Longshanks
File Under: grote muziek behoeft geen grote naam
File Audio: [De gehele cd op de officiele website]
File Video: [The Travelling Song (part 3)- live]

Ian Siegal & The Youngest Sons – The Skinny

Nugene / Bertus

Ian Siegal & The Youngest Sons - The SkinnyHet verhaal is te mooi om niet te vertellen. De Britse bluesgitarist/zanger Ian Siegal toog naar North Mississippi Hill Country, het land van de in 2005 overleden R.L. Burnside, en ontmoette daar zijn zoon (en bassist/gitarist) Garry. Verder kwam hij er nog tegen Cody Dickinson (drummer bij North Mississippi Allstars, zoon van producer Jim Dickinson en zelf ook producer), Robert Kimbrough (gitarist en zoon van Junior Kimbrough) en Rodd Bland (zoon van Bobby Blue Bland). Allen inderdaad de jongste zonen van, de bandnaam The Youngest Sons was geboren. Ian Siegal brengt met The Skinny zijn zesde album uit dat de sfeer uitademt van de swampblues zoals we die kennen van Tony Joe White, wiens ″Stud Spider″ onder handen wordt genomen. Verder zijn er nummers van Garry Burnside, maar vooral van Siegal zelf. Hij schreef ook het hoogtepunt ″Devil´s In The Detail″, inclusief slidegitaar, waar ik een zwak voor heb. Hoeveel positiefs er echter ook te melden valt over deze release, ik heb soms wel het gevoel alsof iemand op de rem trapt. Zo gaat er geen gitaarpartij lekker uit de bocht, hoe graag ik dit ook had gezien. Blijft echter dat The Skinny een geslaagd Amerikaans uitstapje is van de Brit, waarmee hij ongetwijfeld nieuwe zieltjes gaat winnen.

File: Ian Siegal & The Youngest Sons – The Skinny
File Under: Swampblues
File Audio: [MySpace]
File Video: [Live: [The Skinny]]

Peter Stampfel & The Worm All-Stars – A Sure Sign of Something

Penniman / Clearspot

Peter-Stampfel_Sure-Sign-of-Something.jpgDe oorsprong van A Sure Sign of Something, zo legt Peter Stampfel uit in het uitgebreide tekstboekje, ligt in Nederland. Al in 2007, toen hij in Rotterdam optrad in Worm (vandaar de naam van zijn begeleidingsband, The Worm All-Stars, afkomstig uit dit Instituut voor Avantgardistische Recreatie), werden de eerste plannen gemaakt voor dit album. Het heeft vier jaar geduurd, maar dan hebben we ook het misschien wel mooist gemaakte cd-hoesje van dit jaar in handen. De legendarische folkie (psych-folkie is een betere naam) Peter Stampfel nam vijftien nummers op met Nina Hitz, Alan Purves (onder meer op neusfluit!) en Lukas Simonis. Deze liedjes zijn zowel van eigen hand of bekend van zijn band The Holy Modal Rounders (“Fucking Sailors in Chinatown”), maar ook door naamlozen geschreven traditionals. Sommigen, zoals het banjo-gestuurde “Come Around” zijn relatief recent (2005 of 2006), anderen juist stokoud en hoogstens bekend van Harry Smiths’ Anthology of American Folk Music. Allemaal hebben ze iets gemeen: als ze niet Stampfels psychfolk-behandeling zouden hebben gekregen, zouden ze waarschijnlijk als suffe sandalen-rond-kampvuur-liedjes klinken. Maar hij werkte nu eenmaal samen met roemruchte types als The Fugs, maar ook met bijvoorbeeld Gary Lucas (“How Mountain Girls Can Love”).

File: Peter Stampfel & The Worm All-Stars – A Sure Sign of Something
File Under: Psychfolk voor bij ontspoorde kampvuren
File Audio: [Fucking Sailors in Chinatown]