Monthly Archives: February 2012

Stiv Cantarelli – Innerstate

Stiv-Cantarelli_Innerstate.jpgIt takes one to know one: blijkbaar heeft Willy Vlautin, voorman van Richmond Fontaine, in de Italiaan Stiv Cantarelli iemand gevonden die even stijlvolle en droefgeestige liedjes speelt als hijzelf. Als een ware mecenas heeft hij hem niet alleen meegenomen op tournee en een stevige helpende hand geboden bij het opnemen van zijn album Innerstate, maar de plaat ook nog eens uitgebracht op zijn eigen label, El Cortez Records. To top it all off: het absolute hoogtepunt op Innerstate blijkt “A Farewell Letter” te zijn. Een duet met, jawel, Willy Vlautin. Andere muzikanten die meedoen op Cantarelli’s album komen ook bekend voor: drummer Sean Oldham en bassist Dave Harding zijn andere leden van Richmond Fontaine. Overigens heeft de plaat ook een Nederlands tintje, want de opnames vonden deels plaats in de Verenigde Staten, deels in Italië en deels in Nederland. De songs zijn niet alleen verwant aan het werk van Richmond Fontaine, maar evenzeer schatplichtig aan andere groten uit het genre: Steve Earle, Ryan Adams en godfather Townes Van Zandt, en zijn voor het grootste deel akoestisch. Lef kan Stiv Cantarelli overigens niet ontzegd worden: Innerstate opent met een instrumentaal nummer dat meteen het titelnummer is. Ook opvallend: zonder de bio had ik in Cantarelli’s stem geen Italiaan vermoed.

File: Stiv Cantarelli – Innerstate
File Under: Met de complimenten van Willy Vlautin
File Audio: [MySpace]
File Video: [Feeder (live)]

Continue reading

Sondre Lerche – Sondre Lerche

Telle Records

sondre_lerche-sondre_lerche.jpgAls Sondre Lerche een Nederlander was geweest, dan had het niet anders gekund dan dat dit album op het Excelsiorlabel was verschenen. De gitaarpop dat ergens te plaatsen is tussen het werk van The Beatles en Prefab Sprout, doet mij namelijk erg aan een van de Excelsiorbands bij uitstek denken: Daryll-Ann. Lerche komt echter uit Noorwegen en vindt onderdak bij Mona Records. Hij woont tegenwoordig in Amerika waar de 29-jarige zijn zevende album Sondre Lerche opnam. Het bevat tien liedjes met een lengte van ruim veertig minuten die voortglijden als een schaatser op perfect ijs. Na een paar keer draaien is het alsof je het album al jaren kent. Het straalt rust uit en door de heerlijk in het gehoor liggende liedjes word ik meegezogen in de ´schwung´. Luister eens naar “Private Caller”, “Red Flags” of het afsluitende “When The River”, en je weet wat ik bedoel. Uit de bocht vliegen doet het nergens, dat is dan meteen het manco van deze plaat. Misschien is het net wat té mooi. Je moet het echter maar kunnen om zo´n plaat te maken.

File: Sondre Lerche – Sondre Lerche
File Under: De schoonheid van gitaarpop
File Audio: [MySpace][Soundcloud]
File Video: [Zijn videokanaal]
File Twitter: [Tweets]

Backwoods Payback – Momantha

Smallstone / Bertus

Backwoods Payback - MomanthaIk krijg de laatste tijd wel vaker plaatjes in mijn schoot geworpen van het Small Stone-label. Doorgaans zijn het bands met vuig gestemde gitaren en niet al te frisse zang. Zo moest ik bijvoorbeeld gelijk denken aan het een tijdje terug besproken Roadsaw toen ik Momantha van Backwoods Payback eens een draai gaf. Met name zanger Mike Cummings zingt soms vergelijkbaar wat buiten de lijntjes, maar je kunt het ook vergelijken met de mooie intensiteit van iemand als Glenn Danzig. Als ik mijn ogen dicht doe zie ik soms zelfs Ozzy Osbourne op mijn netvlies, zoals aan het begin van “Knockwood”. Maar eigenlijk bevalt de zanger me nog het beste op een wat feller nummer als “Timegrinder”, waar een wat dieper geschreeuw klinkt uit de krochten van zijn keel dat bovendien verraadt dat hij een hardcore verleden heeft. Maar met deze band maakt Cummings diepe, donkere en smerige stonerrock/metal met laag gestemde gitaren. Stoner met een saus van doom en sludge dus. Echt opwindend of verrassend wordt het eigenlijk niet echt, zoals label- of genregenoten als Clutch, Lo-Pan en Danzig dat nog wel in zich kunnen hebben. Nee, daarvoor kruipt het nog een beetje teveel onder dezelfde steen. Echter, de dik zoemende gitaren met die lichtjes voortstuwende riffs hebben soms nog wel wat, zoals op “Parting Words” – het beste nummer van de plaat – en “Lord Chesterfield” waar ook een spaarzaam gitaarsolootje zit op het einde. Typisch is een nummer als “Velcro”, dat typerend maar wat stuurloos doordreint en daarom op het einde gewoon maar wordt weggedraaid. Qua intentie en gitaargeluid een aardig album, maar als geheel vind ik het net iets te dikke erwtensoep zonder rookworst.

File: Backwoods Payback – Momantha
File Under: Dikke soep
File Social Media: [Facebook] [Twitter]

Aafke Romeijn – Stella Must Die!

Eigen beheer

aafke_romeijn-stella_must_die.jpg‘Mijn zangeres is het niet’, moppert mijn collega nadat ik hem in zijn auto twee flarden van de debuutplaat van Aafke Romeijn laat horen. Misschien maar beter ook. Hij is van het type sympho-, (prog)rock en Loreena McKennitt – daarbij vergeleken zingt Aafke veel persoonlijker en emotioneler, en ramt ze regelmatig op haar piano alsof het een elektrische gitaar is. Stella Must Die! is een plaat die bloedt. Elke pianoliefhebber die hoopte dat Tori Amos ooit nog iets agressiefs zou opnemen moet ‘m horen. Stella Must Die! is er voor de Mercury Rev-fans die hoopten dat Arcade Fire meer orgelnummers zou opnemen, voor alle The Voice of Holland-haters die wel houden van een vrouw die achter een instrument gaat zitten en zich laat gáán, en voor iedereen die niet van songtitels houdt. Prijsnummer is dan wel weer het enige nummer mét een titel, “I Stretch the Dark”, precies in het midden van het album. Ook het vierde nummer “IX” doet mij veel meer dan zo’n Lana del Rey. Ik kan hier verder nog de hele bio van de Utrechtse Romeijn (‘I love the smell of Bordewijk in the morning’) gaan doorlichten, maar dat hebben ze bij de buren van KindaMuzik toch al veel beter gedaan. Uitroepteken.

File: Aafke Romeijn – Stella Must Die!
File Under: Groots en meeslepend
File Audio: [Bandcamp]
File Video: [Stella XVII]
File Twitter: []

The Kordz – Beauty & The East

Saol Music

The Kordz - Beauty & The EastThe Kordz is heel bijzonder maar weet dat soms heel knap te verstoppen. Dat moet ik even uitleggen. The Kordz komt uit Beiroet, Libanon. De drie kernleden van de band werden bij dit album bijgestaan door drummer Jeff Burrows (The Tea Party) en producer Ulrich Wild (Deftones). De Libanese roots hoor je in het intro, maar verder zou je dat aanvankelijk zomaar kunnen missen. Het doet vooral denken aan een wat vrolijker versie van Alice In Chains of aan jambands als Widespread Panic en Perpetual Groove. Als je héél goed luistert hoor je al wat Arabische themaatjes voorbijkomen en dat wordt geleidelijk aan steeds meer. Waar de rock eerst overheerst, komen langzaam de Arabische klanken meer naar de voorgrond, zoals bij “Insomnia Kid”. Pas het titelnummer is – in elk geval voor mijn westerse oren – puur Arabisch, met snaarinstrumenten, fluiten en zang uit het Midden-Oosten. Zoals die verandering wordt opgebouwd wordt ‘ie ook weer afgebouwd, naar songs die Radiohead en wat meer uptempo indierock echoën. Het knappe is dat de opbouw zo geleidelijk verloopt dat de songs elkaar heel natuurlijk opvolgen en je geen enkele moeite hebt om te geloven dat dit dezelfde band is – wat met een andere volgorde nog maar de vraag zou zijn. Goed beschouwd is het bijna waanzinnig wat ze hier doen: indierock, Alice In Chainsachtige rock, prog, pop én dan ook nog eens Arabische thema’s er tussendoor, dat is vragen om ongelukken. Dat The Kordz er een spannende rockplaat mee weet te maken, zegt heel veel over de band.

File: The Kordz – Beauty & The East
File Under: Rockplaat met spannend verloop
File Video: [“Purgatory“]