Monthly Archives: August 2012

The Blood Arm – Turn And Face Me

Pau! / Showhite / Rough Trade

The Blood Arm - Turn And Face MeGaragerock & roll, wat Stoogesrock en veel, heel veel Phil Spector-doo wop-pop. Maar dan zonder echte doo wop-koortjes en zonder Wall Of Sound-productie. The Blood Arm is een vrolijk zooitje ongeregeld uit Amerika dat het liefst zou willen dat het in Engeland geboren was en bewust The Beatles en glamrock-seventies had meegemaakt. Dat is wat The Von Bondies ook zo graag had gewild. Jammer is, en dat begrijpen veel Amerikanen niet, dat ook The Blood Arm het nodig vindt om te proberen een eigen wave-song uit de godvergeten jaren tachtig te produceren. Wat je in dit geval krijgt is een uit de kluiten gewassen Lloyd Cole & The Commotions-song voorzien van een irritante synthi-riedel waar volgens mij alleen The Killers jaloers op zijn. Doe dat nou niet. The Blood Arm mag trots wezen op wat ze tot nu toe bereikt hebben met lichtvoetige garagerock. Laat de jaren tachtig toch in godsnaam voor wat ze zijn. Niemand is gebaat bij een slechte remake uit een decennium waarin de depressiviteit de boventoon voerde. Beter zijn de ongedwongen popsongs die schijnbaar nergens over gaan en een hoog zomerhitgehalte hebben. The Blood Arm is vrolijk en uptempo gitaarpop, precies wat we in tijden van crisis nodig hebben.

File: Blood Arm – Turn And Face Me
File Under: Blije garagepop & roll

Robert Cray – Nothin But Love

Mascot

Robert Cray Band - Nothin But LoveAlles wat producer Kevin Shirley aanraakt lijkt in goud te veranderen. Niet zo'n gekke gedachte dus van Mascot om hem te koppelen aan Beth Hart voor haar poging tot een welverdiende Amerikaanse doorbraak en voor de wederopstanding van de Robert Cray Band. Nou ja, Cray en z'n mannen hebben al die jaren stug doorgemusiceerd, maar commercieel was het geen enorm succes meer. Misschien is de Nederlandse Wikipediapagina wel tekenend: op één regeltje na houdt de biografie op aan het begin van de jaren negentig en de tekst is in de verleden tijd gesteld. Het is waar, de enige song die de meesten van hem kunnen noemen is “Right next door (Because of me)”, van het album Strong Persuader. En toch, het hitparadesucces mag dan iets van het verleden zijn, in de Verenigde Staten is hij nog steeds een bluesartiest van formaat, In Nederland is hij een naam uit het verleden, ver achter de Bonamassa's van deze wereld. Voor mijn gevoel doet de bluesrock het dan ook stukken beter in Nederland, waar Robert Cray een vrije softe soort traditionele blues speelt en bovendien een meer soulvolle stem heeft. Als er dan nog flink wat blazers bijkomen (bijvoorbeeld in bij “I'll Always Remember You” ), weet je dat ook Nothin But Love waarschijnlijk geen enorme verkopen gaat halen. Aan de ene kant niet hip genoeg, aan de andere kant niet hard genoeg. Maar doe toch even de moeite om naar het album te luisteren. Het draait om het gitaarwerk en dat is wonderschoon. Noem het de bluesvariant van Santana. Met één levensgroot verschil: waar Santana een inspiratieloze schim is geworden van de gitaarheld uit het verleden, is bij Robert Cray de liefde voor de blues volop hoorbaar. Het traditionele bluesgeluid staat steeds op de voorgrond in mid-tempo songs met mooi opgebouwde solo's, zorgvuldig gespeeld zonder dat het clean en kil wordt. Opmerkelijk is ook de fraaie, preciese toonvorming van Robert Cray, die des te beter hoorbaar is doordat er heel weinig met effecten gewerkt is. Ondanks dat het bijna allemaal mid-tempo is, is de variatie volop aanwezig. Kevin Shirley heeft niet geprobeerd het geluid van de Robert Cray Band te veranderen, hij heeft het vooral open en helder gehouden. Na de fijne openers “(Won't Be) Coming Home” en “Worry” ben je alleen maar blij dat je er nog acht voor de boeg hebt. Lekker! Cray laat horen dat hij heel wat meer is dan een soort Kenny G op bluesgitaar. Veel meer.

File: Robert Cray Band – Nothin But Love
File Under: Blues voor de late uurtjes
File Audio: [“(Won't Be) Coming Home” (Radio Edit)]
File Video: [Nothin But Love EPK]

Frank Ocean – Channel Orange

Frank_Ocean_-_Channel_Orange.jpgAls u een beetje de muziekjournalistiek volgt, dan is het u ongetwijfeld opgevallen dat we een nieuwe hype hebben. Want geen artiest is zoveel in beeld geweest bij de muzikale pers als Frank Ocean. Zoveel dat Kanye West er ongetwijfeld bleek van gaat zien, en die dacht nog wel verzekerd te zijn van de voorpagina’s door het aan te leggen met Kim Kardashian. Nee, Frank demarreerde uit de kopgroep door ouderwets uit de kast te komen. Dit min of meer geholpen door zijn laatste werkje: Channel Orange. Een Engelse recensent ontdekte dat in een aantal nummers het object van de liefde in de mannelijke vorm toegezongen werd en Ocean kon niet anders dan toegeven dan dat dat klopte. Daarmee haal je de headlines en dat is prettig als je een plaat te verkopen hebt. De vraag is echter of hij dat nodig had. Want als ik de recensies zo eens lees, dan had die plaat het op eigen kracht ook wel gered. Lovend is een understatement, lyrisch komt in de buurt en er wordt met zoveel maximumscores gegooid dat, ware Ocean een turner, hij in Londen goud had gepakt op alle toestellen. Als een album zulke scores krijgt, dan wordt mijn interesse gewekt. Het feit dat de huidige single van een van mijn favorieten, The Afghan Whigs, een cover van een Frank Ocean nummer is, namelijk Lovecrimes, al helemaal. Maar die scores mogen mijns inziens alleen maar gegeven worden voor een genreoverstijgend album. En laat ik nu totaal geen R&B-fan wezen, maar wel geïnteresseerd in allerlei muzikale subculturen, dus wellicht kan ik licht schijnen op de stelling dat Channel Orange een superb, genreoverstijgend album is, zoals de recensies doen vermoeden.

File: Frank Ocean – Channel Orange
File Under: Net niet genreoverstijgend…

Continue reading

Mull Historical Society – 'City Awakenings'

Xtra Mile / Munich

Mull Historical Society - 'City Awakenings' Mull Historical Society is de van het Schotse eiland Mull afkomstige singer-songwriter Colin MacIntyre. Na drie albums uitgebracht te hebben onder dit pseudoniem, probeerde hij het in 2008 en 2009 onder zijn eigen naam met respectievelijk The Water en Island. 'City Awakenings' is het eerste album van Mull Historical Society, de naam is ontleend aan een genealogische vereniging op Mull, die prompt haar naam veranderde sinds MacIntyre hem leende, sinds 2005. Het album is een ode aan de drie steden die MacIntyre het meest hebben beïnvloed, te weten Glasgow, Londen en New York. Het album bevat tien frisse popsongs die aangenaam in het gehoor liggen. File Under-collega DubbelMono zei het in 2009 al over MacIntyres Island: goede composities, lekker om naar te luisteren maar echt blijven hangen doen ze niet. Daarin is drie jaar later op 'City Awakenings' niet veel veranderd. De tien songs zijn allemaal iets te eenvormig . Mull Historical Society heeft een beetje hetzelfde 'probleem' als bands als Lightning Seeds en Del Amitri, bands die het altijd goed hebben gedaan in de marge maar nooit echt heel groot zijn geworden. Wil MacIntyre van die zijlijn vandaan, dan zal hij bij een volgend album wat meer variatie, pit en originaliteit in zijn songs moeten verwerken.

File: Mull Historical Society – 'City Awakenings'
File Under: Prettig in het gehoor maar blijft niet hangen
File Audio: [Myspace]
File Video: [Must You Get Low]
File Twitter: [Tweets van Mull Historical Society]

120 Days

Het Noorse viertal 120 Days verkeert tijdens het interview met File Under in een joviale bui: de adrenaline van het optreden in Rotown stroomt nog volop door de aderen. In het leeggelopen restaurant wordt er onderling gelachen, flauwe grapjes gemaakt en pilsjes gedronken. Ook ondergetekende krijgt een flesje Hertog Jan in zijn handen gedrukt. Een groot verschil met de gemoedstoestand van de heren vóór de show: stalen gezichten, zakelijke uitstraling en weinig overleg tijdens de soundcheck. Als de show begint zien wij vier muzikanten met een gelijkwaardige rol: iedereen voegt iets substantieels toe aan de stuwende, hypnotiserende geluidsjuxtaposities. Op eerste gehoor klinkt 120 Days als een willekeurige mélange van verschillende stijlen rock en techno. In perfecte harmonie en tot in de puntjes ingecalculeerd, zoals bijvoorbeeld bij Kraftwerk, is het niet te noemen.
120 Days
Nee, dit 120 Days voelt meer als een evenredige, onderlinge krachtmeting – een soort van jazz-fusion mentaliteit in technojasje – waarbij vier muzikanten gelijktijdig de muziek op explosieve wijze naar een hoger plan tillen. Zanger/gitarist/toetsenist Ådne Meisfjord beschrijft 120 Days als een goed functionerende anarchie. 'Het staat nooit helemaal vast wie wat gaat spelen. Bij muziek – of kunst in het algemeen – moet je een democratische mentaliteit mijden. Het werkt niet praktisch, omdat jij dan gedwongen wordt compromissen te sluiten.'


Continue reading

Dub Spencer & Trance Hill vs Umberto Echo – Too Big To Fail

Echo Beach / Sonic Rendezvous

Dub Spencer & Trance Hill vs Umberto Echo - Too Big To FailSommige dingen verzin je niet. Zoals Too Big To Fail. Dit is onversneden dub zoals we die kennen van Lee Perry. Alleen bij elkaar geharkt door een Zwitsers duo met band in samenwerking met een Duitse producer. Slechts aan de olijke artiestennamen: Dub Spencer, Trance Hill en producer Umberto Echo zou je kunnen opmaken qua niveau humor dat we hier met Germaans volk te maken hebben. Deze vijfde plaat van de heren is een groot geluidsexperiment. Met natuurlijk enorm veel dubreggae vol effecten, maar ook met wat psychedelica, wat oude Engelse beat-invloeden en typische ska-orgeltjes. Waarschijnlijk zijn de heren met het dubreggae-virus besmet geraakt door jaren negentig-acts als paddenstoelenformatie Ozric Tentacles. Dat hoor je terug in het gebruik van de oscillator en 303-computers. Maakt niet uit. Lee Perry zou absoluut zijn goedkeuring afgeven op de platen van deze vijf blanke jongens. DS&TH heeft een uniek gevoel voor timing en een precieze keuze van instrumentarium. Alles, maar dan ook alles valt juist op zijn plek. Ik weet niet of het Green Egg-label nog bestaat, maar de heren horen wat mij betreft ingelijfd te worden in de stal van dit platenlabel. Het eigen label van wijlen Adam Yauch zou ook geen onlogische keuze zijn. Deze plaat laat horen dat instrumentale dubreggae allesbehalve saai is.

File: Dub Spencer & Trance Hill vs Umberto Echo – Too Big To Fail
File Under: Scooter zong het al: dub, dub, dub, dududubdubdub

We Have Band – Ternion

Pias

we_have_band-ternion.jpgQua bandnaam zit We Have Band op het niveau Band Zonder Naam, maar muzikaal is het toch een heel ander verhaal. Aan het stuur van We Have Band staan het Londense echtpaar Wegg-Poster en Darren Bancroft. Het trio houdt van spanning, getuige het feit dat het verder gaat waar de electropop normaliter stopt. Er zit namelijk een heerlijke new wavesaus over het geheel. Ik proef daar New Order (de bas!), maar ook Anne Clarke (de zangeres!) en Ultravox (de zangert!). Het geheel is veelal dansbaar en heeft een indie-shoegazefeel. Kortom We Have Band is van alle markten thuis. Ternion is hun tweede, de eerste schijnt wat meer uptempo te zijn, maat ik vind het allemaal prima zo. Tien liedjes in bijna 44 minuten waar de meeste me meenemen in hun avontuur. Ik denk dat dit een van de albums is die ik dit jaar het meest gedraaid heb en dat daardoor mij langzaam de geheimen prijsgeeft. Binnenkort hoop ik ze live te gaan zien en ik ben benieuwd of ze deze spanningsboog ook daar vast kunnen houden. Ternion is in ieder geval een aanrader.

File: We Have Band – Ternion
File Under: Netspanning check
File Audio: [MySpace] [Soundcloud]
File Video: [Hun Videokanaal]
File Social: [Twitter] [Facebook]

The Green – Ways & Means

Bertus

The Green - Ways & MeansOntwikkeling bij reggaebands, in hoeverre is dat mogelijk? Nagenoeg niet. Wel kun je de boel strakker en technischer insteken. Wel kun je eens kijken in hoeverre thematiek in tekst en muziek cliché worden ingestoken. Of juist niet. En natuurlijk kun je wat sleutelen aan de productie. Michael Goldwasser van The Easy Star All-Stars tekende voor de productie. Hij heeft deze zo natuurlijk gehouden met enkel wat accenten op de drums. De vocalen heeft hij, gelukkig maar, zo clean mogelijk gelaten. Wat heeft The Green uit Hawaï dan nog aan zichzelf verbeterd? Na het debuut uit 2010 heeft de band vooral gekeken naar de kracht van de songs zelf. Het lijkt erop dat de band zijn songs niet met een reggae-feel heeft geschreven, maar als op zichzelf staande soulsongs. Het valt op dat de veertien tracks zomaar aan een enkel drummetje of gitaarpartijtje genoeg zouden hebben om hun eigen identiteit te behouden. Dat hoor je ook terug in de vocalen en samenzang die als uitbouw van ijzersterke refreinen dienen. Voordat je het weet loop je bij een reggae-album het gevaar dat je twaalf in een dozijn-songs aflevert. Alles begint dan op elkaar te lijken en de songs staan nergens meer op zich. The Green kan zomaar de vaste songschrijver worden van bijvoorbeeld een Usher. Dat lijkt me wenselijk, want al die moderne R&B-artiesten in Amerika klampen zich nu teveel vast aan foute danspasjes en eurohouse om hun eigen impasse te verdoezelen.

File: The Green – Ways & Means
File Under: Reggae met soulsongs als basis

Hess – Living In Yesterday

Frontiers / Rough Trade

Hess - Living In YesterdayWaarschijnlijk weet u al voldoende als u de naam in de kop ziet. Niet? Harry Hess, dan? Harem Scarem? Precies. AOR op het randje van pop. Het is wat Hess altijd te berde heeft gebracht en dat zal nooit veranderen. Nou moet gezegd worden dat Hess ook precies weet hoe het kunstje moet worden uitgevoerd: grote vocale uithalen met een larger-than-life begeleiding. Aangezien Hess ook nog eens een prima stem heeft voor het genre is er niet zoveel op aan te merken. Tegelijkertijd is dat ook de makke van Hess' werk: je kunt na drie maten al voorspellen hoe een nummer gaat. Dat zijn steevast goed opgebouwde nummers, de muzikanten (o.a. Harem Scaremmaatjes, maar ook vaste Frontiersnamen als Tommy Denander en Magnus Karlsson) zijn meer dan uitstekend, en toch zou iets minder voorspelbaarheid fijn zijn. Nu is AOR een van de genres die het niet van originaliteit moet hebben en zijn de liefhebbers dan ook vooral gespitst op goede uitvoeringen. Die krijgen ze op Living In Yesterday in overvloed. Want ik klaag dan wel over de voorspelbaarheid, dat heeft me er niet van weerhouden volop te genieten van dit album. Je kunt je nog zo verzetten, van songs als “I Don't Wanna Want You” kun je alleen maar vrolijk worden. Liefhebbers van AOR ergens tussen Richard Marx en Pride Of Lions zullen zich dan ook geen buil vallen aan dit album.

File: Hess – Living In Yesterday
File Under: Hess in z'n element

Russian Roulettes – Physical Education

Off The Hip

russian_roulettes-physical_education.jpgEén van de garagerockontdekking dit jaar was voor mij de Australiër Brat Farrar. Puike plaat, zou Gr.R. zeggen. Farrar heet eigenlijk Sam Agostino, en onder deze naam is hij gitarist/zanger van Russian Roulettes. Bezig bijtje zogezegd – eerdaags is hij trouwens in ons land met Digger and The Pussycats. Maar de combinatie met zijn andere twee makkers als Russian Roulettes is een lastige. Er staan prima liedjes op, zoals de eerste twee garagerocksongs met stonerbas “Never Had Nothing” en “And That´s All”. Hierna gaat het mis in de titelsong “Physical Education” dat qua tekst voornamelijk bestaat uit: ´I´m gonna give you physical education, and I gonna show you how to get an A´. Het lijkt Eagles Of Death Metals Jesse Hughes wel. Tja. Hierna hoor je de band zoeken naar het albumgeluid met als dieptepunt de ballad “Waiting For You”. Dit album Physical Education heeft zeker zijn momenten, maar als het nog even wat meer aan gesleuteld was en er wat kritischer naar gekeken was dan had er ongetwijfeld meer ingezeten.

File: Russian Roulettes – Physical Education
File Under: Kogel vergeten
File Audio: [MySpace]
File Video: [Hun Videokanaal]