1. Tame Impala – Lonerism
2. Japandroids – Celebration Rock
3. Alt-J – An Awesome Wave
4. Metz – Metz
5. Blaudzun – Heavy Flowers
6. Grimes – Visions
7. Ty Segall Band – Slaughterhouse
8. Burial – Kindred
9. Cloud Nothings – Attack On Memory
10. Damien Jurado – Maraqopa
11. Paul Buchanan – Mid Air
12. The xx – Coexist
13. Birds of Passage – Winter Lady
14. Purity Ring – Shrines
15. Beach House – Bloom
Monthly Archives: December 2012
Eleni Mandell – I Can See The Future
Yep Roc / Munich
Er kunnen nog zoveel talentenjachten gehouden worden die op zoek gaan naar die ene perfecte stem, maar uiteindelijk zijn het meestal de minder technisch geschoolde stemmen die mij weten te raken. Dat gebeurde ook toen ik naar I Can See The Future, het achtste album van de uit LA afkomstige Eleni Mandell luisterde. In haar leven was ten tijde van het maken van deze plaat genoeg aan de hand om er een album mee te vullen. Haar relatie ging uit en gezien haar leeftijd werd het hoog tijd om de beslissing te nemen of ze wel of geen kinderen wilde. Mandell wilde wel maar zat zonder man en besefte dat de voorspelling van een waarzegster, die ooit in haar kaarten zag dat Eleni Mandell op haar 32ste gelukkig getrouwd zou zijn, kwakzalverij was. Nu of nooit, dacht Mandell, en ze nam het heft in eigen hand en raakte via een zaaddonor zwanger van een tweeling. Dit zou een heel verbitterd album over gemiste kansen op kunnen leveren, maar Mandell bekijkt het liever van de zonnige kant. I Can See The Future bevat dertien lome, melancholische popliedjes waarin ze met haar warme stem zingt over oude liefdes (“Magic Summertime”), vooruitblikt op eventuele nieuwe liefdes (“The Future”) en zich afvraagt welke man deze moeder van twee in zijn armen zal nemen (“Bun In The Oven”). Maar het wordt nergens zielig of zwaarmoedig, Eleni Mandell bekijkt alles van de positieve kant. Ze krijgt muzikale hulp van niet de minsten, Inara George (The Bird And The Bee) en Becky Stark (Lavender Diamond), met wie Mandell als The Living Sisters ook platen maakt, zorgen voor de achtergrondvocalen, de pedal-steel gitaar van Greg Leisz geeft “Desert Song” de desolate sfeer die de titel doet vermoeden en Los Lobos saxofonist Steve Berlin geeft “Who You Gonna Dance With” een flinke portie soul. I Can See The Future is een knappe, persoonlijke plaat geworden die nergens somber wordt maar juist hoopvol vooruit blikt.
File: Eleni Mandell – I Can See The Future
File Under: Good vibrations
File Audio: [Grooveshark]
File Video: [Magic Summertime]
File Twitter: [Tweets van Eleni Mandell]
Lady Linn And Her Magnificent Seven – No Goodbye At All
Universal Music
Jazz en popmuziek, het gaat alweer jaren goed samen. Ook de versie met een zangeres beleeft sinds Amy Winehouse gouden tijden. En zo heeft inmiddels ieder land een of meer eigen vertegenwoordigster in het genre. Engeland heeft – nu Winehouse niet meer onder ons is – Duffy en Adele, Nederland heeft Caro Emerald en België heeft de Gentse Lien de Greef. Zij is bekend geworden onder de naam Lady Linn met haar begeleidingsband Her Magnificent Seven. Ze scoorde in 2008 een hit met een cover van Eddy Grants “I Don´t Wanna Dance” dat van haar debuutalbum Here We Go Again kwam. Afgelopen jaar kwam de opvolger No Goodbye At All uit. Wij Nederlanders moesten er een jaar langer op wachten dan onze zuiderburen, maar nu is de schijf ook bij ons verkrijgbaar. Lady Linn doet wat van haar gevraagd wordt: jazz en pop samenbrengen. De liedjes, twaalf stuks in totaal, zijn prettig gearrangeerd: niet te weldadig, maar ook niet te sober. Lady Linns stem is er eentje waar geen mens zich echt aan zal storen, al mis ik zelf een rauw randje. De uit zeven man (!) – was te verwachten gezien de naam van de begeleidingsband, maar toch – bestaande begeleidingsband is op de achtergrond gehouden en met name door de blazers een grotere rol te geven zou dat de plaat krachtiger kunnen maken. Maar dat is dus niet gebeurd. De liedjes zijn echter het grootste probleem: hoe mooi ook gebracht: het gaat toch een beetje het ene oor in en het andere oor weer uit. Er zijn wel uitzonderingen met de ode aan Nina Simone in “Nina” en de afsluitende titelsong dat met minimale begeleiding toch laat horen dat er meer in had gezeten.
File: Lady Linn And Her Magnificent Seven – No Goodbye At All
File Under: Jazz meets Pop in een (te) net jasje
File Audio: [MySpace]
File Video: [Haar Videokanaal] [Over]
File Social: [Twitter] [Facebook]
Vanderbuyst – Flying Dutchmen
Van
Het jaar zit er weer op, dit is mijn laatste recensie van 2012. Ik heb even geteld en dit is album nummer 168 van 2012. Waar ik mijn collega's hoorde verzuchten dat het zo'n slecht muziekjaar was, heb ik me opperbest vermaakt in 2012. Waarschijnlijk omdat ik minder gespitst ben op nieuwe bands – en in mijn ogen vaak hypes – en ook heel blij kan worden van een band die gewoon doet waar ze goed in zijn en dat met enthousiasme brengt. En dan is het lekker om af te sluiten met Vanderbuyst, want zij doen precies dat. Toch mogen er wat kanttekeningen geplaatst worden bij dit album. Juist wanneer je muzikaal niets nieuws doet is het belangrijk dat je op een album een stel krakers hebt staan. Zonder krakers kan ook een AC/DC- of Mötörheadalbum niet aan de verwachtingen voldoen. Bij Vanderbuyst zijn die verwachtingen inmiddels hoog en – u ziet 'm al aankomen – de band kan daar met Flying Dutchmen niet helemaal aan voldoen. De enige cover, Herman Broods “Never Be Clever”, is misschien wel tekenend. Het is geen hardrockanthem als UFO's “Rock Bottom” op het debuut, maar het is ook verhardrockt, waardoor juist het meest kenmerkende van het nummer – de achtergrondzangeressen – is verdwenen. Voor de rest van de songs geldt dat het allemaal degelijke rockers zijn, maar als je ze achter elkaar beluistert ligt hier en daar de eenvormigheid op de loer. In het tempo, in de productie en in de zang. Misschien is dat ook helemaal niet gek voor een band die zich suf toert en dan ook nog elk jaar een album uitbrengt, maar ik ben er zeker van dat Vanderbuyst nóg beter kan. Ik ben als luisteraar ook toe aan die volgende stap. Is Flying Dutchmen ondermaats dan? Nou nee hoor, Vanderbuyst is nog steeds een van de beste rockbands die er in ons land rondloopt, en dat is ook op dit album te horen aan tracks als opener “Frivolous Franny” en “Waiting In The Wings”. Maar adel verplicht, en Vanderbuyst is inmiddels Nederlandse rockadel.
File: Vanderbuyst – Flying Dutchmen
File Under: Goed, en toch…
File Video: [“Flying Dutchman”]
Orgelvreten
Orgelvreten, 29 december, Vera, Groningen. Foto: Klaas
The Frays – 90 Wardour Street
Na de nogal gewoontjes klinkende opener “Don’t Start Crying Now”, juist wanneer je je afvraagt waarom het hippe Acid Jazz Records deze mod-act een reissue gunde, gaat het plotseling los. “Eenie Meenie Miney Mo” ontploft bijkans, maar net voordat het kwartet de bocht uitvliegt, weten ze de boel op de weg te houden. Wanneer ze hun stuurmanskunst het meest nodig hadden, waren The Frays op hun best. Dit soort onstuimige rhythm & blues kregen ze niet altijd uit hun instrumenten, al was dat niet de reden dat alleen een single (“Walk On”) ooit het levenslicht zag. Ze begonnen in 1964 als The Sneekers, brachten een singletje uit, maar hun claim to fame berust op het voorprogramma dat ze in The Marquee Club mochten vervullen voor The High Numbers. Jawel, dat even onstuimige r&b-bandje dat later bekend werd als The Who. Toen The Sneekers in 1965 hun naam veranderden in The Frays, kregen ze de kans om een complete lp te nemen die nooit uitgebracht werd. Er bleef alleen een acetate over, waar simpelweg The Frays, Marquee Club opgeschreven stond. Toen single Walk On niets bleek te doen, besloot Decca om de plaat niet uit brengen. Dat heeft Acid Jazz nu gedaan. Maximum R&B is het niet wat The Frays lieten horen, wel is het jammer dat ze in hun tijd niet meer hebben kunnen laten zien.
File: The Frays – 90 Wardour Street
File Under: Eeuwig net niet
Continue reading
I Got You On Tape – Church Of The Real
Friendly Fire
Er zijn genoeg nietszeggende albums die nietszeggende recensies verdienen én krijgen, simpelweg omdat er niet veel over te zeggen valt. Maar I Got You On Tape stelde me voor een probleem. Mijn pen weigerde aanvankelijk, terwijl de band zo slecht niet is en me na een week luisteren nog niet verveelde. De Denen maken in band-opstelling elektronische muziek met een rock-touch, het type synthpop dat in het verleden Depeche Mode succes bracht. De liedjes klinken weliswaar bekend, maar zeker niet afgesleten. Je had ze misschien al op tape, maar die heb je dan wel een hele tijd niet meer gedraaid. Een voordeel daarbij is de zanger. Ik verwachtte een donderende bariton, zoals bij Editors of Hurts, maar vergeleken daarmee klinkt hij aangenaam bedeesd, en eerder als de frontmannen van Cherry Ghost en Minus The Bear. De liedjes grooven ondertussen in mid-tempo, met heen en weer springende synthbaslijnen. De atypische songs zijn het leukst. Zo is de albumtitel “Church of The Real” (waar God een DJ is) bijzonder toepasselijk in “Song For Euros” en “Springsteen”. De stemming is daar gewijd, met massieve, galmende akkoorden. Vreemde eend in de bijt is het scherpe “Beneath A Cloud” dat begint als chillwave gone seventies-porn, om vervolgens in een vocoder te ontsporen. Nog wat meer van zulke psychedelische uitspattingen zouden I Got You On Tape wat spraakmakender maken.
File: I Got You On Tape – Church Of The Real
File Under: Ook best leuk om op cd te hebben
File Audio: [I Got You On-Space]
Andrea Schroeder / Wendy McNeill
Glitterhouse/Munich & Haldern Pop/Rough Trade
Andrea Schroeders debuutalbum heet niet voor niets Blackbird. De Duitse zangeres hult zich op de hoesfoto in een ravenzwart gewaad (zeg verendek) en met haar donkere haren en gesloten ogen straalt ze ongrijpbaar, zelfs onaantastbaar mysterie uit. Dit is een vrije geest die als het haar uitkomt zo wegvliegt. Haar stem is echter verrassend aards. Diep en doorrookt als de ultieme Duitse chansonnière Marlene Dietrich. Schroeders degelijke maar weinige verrassende songs delen de obsessie met dood van Nick Cave. De biografie spreekt over Blackbird als symbool voor schoonheid, ik hoor eerder een verwantschap met de 'Black Dog', die je maar beter niet in de ogen kan kijken. Ik kan me zonder problemen een cover van het duet “Where The Wild Roses Grow” indenken, waarop Schroeder dan beide vocale rollen voor haar rekening neemt. Haar liedjes hebben het gevoel van uitgestrekte lege Amerikaanse landschappen, niet voor niets zingt Schroeder over Wichita, Kansas. Hoe zachter de door Chris Eckman opgenomen nummers zijn ingekleurd, hoe fijner ze worden. Er is één uitzondering. “Death is Waiting” shufflet als de oude grafdelver Bob Dylan, de gitaarsolo zoekt naar een Velvet Underground om te landen, en Schroeder heeft aan anderhalve regel tekst genoeg. 'And it comes to set me free'.
Waar Andrea Schroeder wat ouwelijk klinkt, is de stem van de Canadese Wendy McNeill jong en fris. Ze zingt zelf 'I used to be one those girls that skipped down the streets', en eigenlijk kan ze bij oppervlakkige beluistering nog steeds voor hetzelfde vrolijk huppelende meisje doorgaan. Maar wie oplet hoort dat ze in hetzelfde liedje meldt: 'now I would throw my body to the ground, if I thought it would change things'. Ook McNeill kan dus nog altijd behoorlijk donker uit de hoek komen. Haar liedjes heeft ze echter samen met haar Zweedse begeleiders vederlicht aangekleed, vaak vormt de heupwiegende contrabas het enige 'diepe' element. Vooral McNeills accordeonspel fladdert er hier op los, in een theatrale sprookjeswereld die sterk aan Clare & The Reasons herinnert. Waar de melodieën af en toe wat onnadrukkelijk blijven, varieert McNeill vocaal aangenaam veelvuldig. Haar accent lijkt afgestemd op waar het liedje om vraagt. Soms naïef, dan weer gespeeld stoer, met een vleugje Songfestival-Lena. In “Black/White”, een nummer dat hoempa met een Franse kermis-sfeer combineert, is het refrein van Laura Veirs-allure. Hoogtepunt “Lions and Lambs” is een breekbare suikerspin-ballade in de traditie van Jill Sobule. Vocalen waar de ademtocht als het ware mee wordt geblazen, en zachtjes tot het oor van de luisteraar reikt. Al even plezierig is de verpakking, een fraai staaltje origami; een Zweeds patentje waar The Deer Tracks ook al eens gebruik van maakte.
File: Andrea Schroeder – Blackbird
File Under: Voor donkere dagen (of dan juist niet)
File Audio: [Schroeder-Space]
File: Wendy McNeill – For The Wolf, A Good Meal
File Under: Voor de luisteraar, een goede plaat
File Audio: [McNeill-Space]
Mantric Muse – Mantric Muse
Transubstans
'Instrumental, cosmic, space, psychedelic, rock' staat er als omschrijving van Mantric Muse op hun Soundcloudpagina en eigenlijk kan ik deze recensie daar al meteen mee afsluiten. De vlag dekt de lading namelijk volledig. Nou ja, er is misschien nog een klein beetje meer over deze Denen te vertellen. Dat Mantric Muse hun debuut is, dat alle leden ooit hebben gespeeld met het Oresund Space Collective dat uitsluitend improvisaties uitvoert. Dit album bevat zeven songs die op een na allemaal langer dan zeven minuten duren – ja duh, instrumentale spacerock. Ook hier zijn de songs bij jams ontstaan – wat ook heel duidelijk hoorbaar is – maar vervolgens is er wel degelijk aan geschaafd. Niettemin is er in de eerste plaats steeds een groove, waar vervolgens omheen gemusiceerd wordt. Vaak met repetitieve gitaarloopjes, maar minstens zo vaak met de toetsen en synthesizers, die op dit album nog wat bepalender zijn voor het geluid dan bij veel geestverwanten. Maar ach, wat zou ik m'n tijd verdoen met voorspelbare zinnetjes? Instrumentale spacerock kent een select groepje liefhebbers, en die zitten allang te luisteren. En gelijk hebben ze.
File: Mantric Muse – Mantric Muse
File Under: Fijnproevers eten nu eenmaal niet bij McDonald's
File Audio: [MantricCloud]
Dope D.O.D.
Dope D.O.D., 27 december, Oosterpoort, Groningen. Foto: Klaas