Category Archives: DubbelMono

Jaarlijst 2015: DubbelMono

TaxiWars - TaxiWars1. TaxiWars – TaxiWars
2. Father John Misty – I Love You, Honebear
3. Courtney Barnett – Sometimes I Sit And Think, And Sometimes I Just Sit
4. Kapok – Glass To Sand
5. Bill Wells And Aidan Moffat – The Most Important Place in the World
6. The Mountain Goats – Beat the Champ
7. Maggie Bjorklund – Shaken
8. Sun Kil Moon – Universal Themes
9. Meindert Talma – Werkman
10. Rats On Rafts – Tape Hiss

Stepmother – Calvary Greetings

Knock´em Dead Records / Megaphone Records

Stepmother - Calvary Greetings.jpegDe beste vertaling – en ook nog eentje die lekker bekt – van de naam Calvary Greetings zou weleens Groeten van Golgotha kunnen zijn. Voor de lezers die niet zo bekend zijn met de christelijke erfenis: Golgotha is waar Jezus Christus is gekruisigd. De Calvarieberg is de alternatieve naam voor deze plek. Godslasterlijk? Tsja, het is ook een groet die Nigeriaanse internetfraudeurs schijnen te bezigen. Ik sta hier zo uitgebreid bij stil omdat de muziek op deze plaat even associatief klinkt als de naam van de plaat. Beefheartiaanse miniatuurtjes, schots-en-scheve postpunk gitaren: het is geen gemakkelijk weghappende kost wat Stepmother ons hier voorschotelt. Op de cover “Laisse Tomber Les Filles” van Serge Gainsbourg na, zijn alle tracks van eigen hand en schiet elk nummer alle kanten op. Een soundtrackfragment, inclusief voice-over, wordt gemengd met manisch gitaarwerk, blazers die los gaan en een cello. Modern-klassiek werk van Frank Zappa, hotseknots stampers à la De Kift – allemaal in één enkel liedje terug te vinden. Het internationale collectief – Lukas Simonis en Jeroen Visser komen uit Nederland, de andere bandleden uit Engeland en de VS – weet je aandacht er wel bij te houden. Wat de veertien tracks tot een ietwat vermoeiende, maar ook erg onderhoudende luistertrip maakt.

File: Stepmother – Calvary Greetings
File Under: Gierende gekte
File Video: [Malnutrition with a mind]

Kapok – Glass To Sand

Kerfstok

Kapok - Glass to Sand.jpgAls een popband in triobezetting bekend wordt, heet het al gauw een powertrio. Cream, The Jimi Hendrix Experience, Nirvana: allemaal driemanschappen. En allemaal geleid door een gitarist. In de jazz zijn het vooral de pianisten die een trio aanvoeren. Behalve bij de drie heren van Kapok: daar is het de hoorn die het voortouw neemt. Voorman Morris Kliphuis speelt overigens ook kornet en keyboards. Timon Koomen speelt op gitaar en Remco Menting drums, percussie en piano. Als je denkt dat deze combinatie suf klinkt: niet waar! Kapok noemt zichzelf op hun site the unusual jazz trio en dat slaat niet alleen op de bezetting. Want zo bijzonder als de hoorn in popmuziek is, zo bijzonder is ‘ie ook in jazz. En dat is niet zo gek: Kapok klinkt net zozeer jazz als indie. Het geluid is soms weerbarstig, soms groovy. Frank Zappa komt evengoed om de hoek kijken (“Flagstones”) als wereldmuziek (“Adano”) en indierock (“Glass To Sand”). De standaardterm bij dit soort platen op een site die normaliter pop bespreekt is: voor avontuurlijke luisteraars. Maar op Glass To Sand hoor je zoveel bekends, allemaal samengebracht in een bijzonder smakelijke cocktail, dat deze band voor iedereen lekker weg te luisteren is.

File: Kapok – Glass To Sand
File Under: Jazz is not dead
File Video: [Kraslot]

TaxiWars – TaxiWars

Universal

TaxiWars.jpgDe meest opvallende naam in dit jazzcombo is uiteraard Tom Barman. Voorman van dEUS en verklaard alleskunner: filmer, kunstverzamelaar, presentator en bovenal muzikant. En als muzikant ook nog eens uit duizelingwekkend veel vaatjes tappend. Als zanger/gitarist van dEUS uiteraard, maar sinds jaar en dag ook als DJ, als maker van dance in Magnus, als singer/songwriter met Guy Van Nueten en nu als jazzmuzikant. Voor iedereen voor wie het hedendaagse dEUS vooral een strakke rockband is – en dat maar matig kan waarderen – zou TaxiWars weleens een bijzonder fijne plaat kunnen zijn. Een overdonderender nummer dan “Death Ride Through Wet Snow” heeft dEUS al platen lang niet meer weten af te leveren. De door de saxofoon van Robin Verheyen, de jazzy drumfills van Antoine Pierre en de bas van Nicolas Thys (de prachtige openingsmaten van “Pearlescence”!) gedomineerde jazz ruikt niet alleen door de stem van Barman naar de eerste twee platen van dEUS. Captain Beefheart, Morphine, de filmische triphop van van types als Tricky en David Holmes (“Let’s Get Killed” is één van de prijsnummers van TaxiWars en een prachtplaat van de laatste) zijn de belangrijkste popreferenties. Mijn kennis van jazz is te beperkt om de vinger op de belangrijkste jazzreferenties te leggen, maar luisterend naar TaxiWars beloof ik mezelf nu eindelijk eens het oeuvre van Coltrane en Mingus door te spitten.

File: TaxiWars – TaxiWars
File Under: Jazz Is Not Dead
File Video: [Death Ride Through Wet Snow]

Stereo Total – Yéyé Existentialiste

Blow Up Records

Stereo Total - Yéyé Existentialiste.jpgYéyé Existentialiste van Stereo Total is het eerste echte levensteken van het duo sinds ze in 2012 Cactus versus Brezel uitbrachten. Het Duits-Franse duo Brezel Göring (nom de plume van Friederich Ziegler) en Fran&#231oise Cactus (Francoise Van Hove) brengt geen origineel werk. De plaat bestaat uit een selectie oudere nummers, allemaal opnieuw gemastered, sommige (deels) opnieuw ingespeeld. Wat opvalt is dat de cheesy, tongue-in-cheekpop van het tweetal ietwat verouderd begint te klinken. Zou het aan het genre liggen? Wie draait nog weleens Pizzicato Five of Vive La Fête bijvoorbeeld? Ook hier geldt dat dit soort ironische, postmoderne liedjes wel heel erg bij de jaren rond 2000 lijken te horen. Maar dat maakt het voor de luisteraars die in die tijd naar Stereo Total luisterden een fijne trip to memory lane. Yéyé Existentialiste is een goede doorsnee van hun oeuvre, van opener “I Love You Ono” via hun rockversie van Salt ‘N’ Pepa’s “Push It” tot al hun eigen nummers. Hoogtepunten? Dat zijn het niet altijd. Maar als je er toen om kon grijnzen, kun je het vast nu ook. Veel nieuwe fans zullen ze er ongetwijfeld niet mee binnen halen. Of het postmodernisme moet plotseling een comeback maken.

File: Stereo Total – Yéyé Existentialiste
File Under: Disco 2000
File Video: [I Love You Ono]

Powers of Blue – Flipout / Brother T. And Family – Drillin' Of The Rock

Gear Fab / ClearSpot

Flip Out - Powers of Blue.jpgZe blijven maar doorspitten, de archivarissen en gouddelvers van reissue-label Gear Fab. Exploito-platen uit de jaren zestig en zeventig – snel in elkaar gezette albums om mee te liften op de muzikale hype van het moment – hebben de reputatie dat ze voornamelijk bagger bevatten, gespeeld door onbekend gebleven muzikanten. Maar de twee die hier op één CD verzameld zijn, vormen een uitzondering. Flipout, opgenomen door de fictieve band Powers Of Blue, verraadt zowaar een aantal van de meespelende studiovakmannen. Zo is daar gitarist en arrangeur Hugh McCracken, later een graag geziene gast bij Lennon en McCartney, Bob Dylan en andere grootheden. Op het surfnummer “You Blow My Mind” na, horen we alleen maar covers: van “Satisfaction” en “Paperback Writer” tot “Got My Mojo Workin'”. Alle tracks zijn omgewerkt tot instrumentaaltjes. Als er niet zo venijnig gitaar werd gespeeld, zou je denken dat je naar een karaokeplaat luistert.
Drillin of the Rock.jpgDe andere exploito-plaat die op deze CD is terecht gekomen heet Drillin’ Of The Rock, de band-van-dienst is Brother T. And Family gedoopt. Leden van deze familie komen uit de rijzende Krautrockscene in Duitsland, maar spelen voor de gelegenheid een soort proto-hardrock. De werkelijk spuuglelijke hoes verraadt het genre; Deep Purple lijkt de grootste inspiratiebron voor de verzameling riffs en melodieën. Het meest verrassende nummer is het curieuze “Third Degree”. De enige poging om een degelijk nummer te maken, met zowaar een gesproken intermezzo.

File: Flipout – Powers of Blue / Brother T. And Family – Drillin’ Of The Rock
File Under: Exploito

Samantha Crain – Under Branch & Thorn & Tree

Fulltime Hobby

Samantha Crain - Under Branch.jpgToen vorig jaar haar album Kid Face plots overal opgepikt werd, wist Samantha Crains platenlabel niet hoe snel ze haar eerste twee elpees opnieuw uit moesten brengen. Of dat een handige zet was weet ik niet, maar binnen een jaar na Kid Face ligt haar vierde plaat in de winkels. Zo is ze nog volledig onbekend, zo heeft de singer/songwriter uit Oklahoma een stuk of veertig liedjes op de markt gebracht waarmee ze verder kan. Under Branch & Thorn & Tree laat wederom horen waarom Samantha Crain uitsteekt boven het gros van de stevig op folk leunende zangeressen van dit moment. Niet alleen klinken haar vakkundig in elkaar gezette liedjes prettig melancholiek, het braampje op haar stem geeft ze net iets meer diepte. Overigens schrijft ze geen klassieke folk: een fijn gevoel voor popmelodiën maakt dat het me niet zal verbazen als er binnenkort covers van haar liedjes door anderen worden opgenomen. En misschien is dat geen gekke vervolgstap in haar carrière. Want ondanks dat braampje dat haar iets authentieks geeft, kan ik me voorstellen dat niet iedereen een plaat lang geboeid blijft door haar stem.

File: Samantha Crain – Under Branch & Thorn & Tree
File Under: Vakmanschap
File Video: [When You Come Back]

Bill Wells And Aidan Moffat – The Most Important Place in the World

Chemikal Underground

Bill Wells and Aidan Moffat - The Most Important Place in the World.jpgTerwijl ik dit stukje tik is Lowlands 2015 in volle gang. Zestien jaar geleden stond Aidan Moffat daar, toen voorman van Arab Strap en al bekend als groot innemer. Het optreden duurde dertien nummers lang en tijdens elk nummer werkte hij een blikje bier weg. Toen de band het podium verliet stonden ze pontificaal op een rijtje op het drumpodium als een monument voor een nagelaten optreden. Het verscheiden van Arab Strap in 2006 kwam niet onverwacht. Het truukje leek op en we hoopten vooral dat het drankorgel het zou redden in zijn eentje. Een soloplaat met voorgedragen poëzie en proza, platen als L(ucky) Pierre en een album met The Best-Offs verschenen, Moffat ging trouwen en kreeg twee kinderen. En nu is er dan het tweede werkstuk met pianist Bill Wells. Sprechgesang, teksten over verlies, mislukte liefdes, drankmisbruik: in het universum van Aidan Moffat is niet zoveel veranderd sinds dat roemruchte optreden in 1999. Het verschil is dat de krakkemikkige drumcomputer nog maar een enkele keer van stal wordt gehaald en vervangen wordt door samples. Pianoballades vormen de hoofdmoot (“This Dark Desire”, “VHS-C”), afgewisseld met een chaotisch, Beefheartiaans dronkemansminiatuurtje (“Lock Up Your Lambs”) en jazzy, aan triphop refererende sferen (“Vanilia”). In Moffats teksten vinden we weer de nodige pareltjes, van uiterst ranzig, tot uiterst romantisch: “I was dreaming we’d lifted off, like Sandy and Danny in Grease Lightning […] our tank full of hope and our trunk full of plans”. Alsof de Tom Waits uit de jaren zeventig weer terug is, gelukkig en wel.

File: Bill Wells and Aidan Moffat – The Most Important Place in the World
File Under: Home is where the bottle used to be
File Video: [Any Other Mirror]

Daniel Norgren – Alabursy

Superpuma Records

Daniel-Norgren-Alabursy.jpgAlabursy is een album met kleine, kale liedjes. Thuis opgenomen op een viersporenrecorder – lo-fi is het woord – heeft de Zweed een mooie plaat gemaakt. Opener “The Summer Chafer” en het afsluitende titelnummer “Alabursy” zijn instrumentale, soundscape-achtige stukken. Je zou ze met een beetje goede wil kunnen beschouwen als het decor waarin de acht overige nummers zich afspelen. Het Zweedse platteland: de natuur, de winterse sneeuw, donkere nachten met veel sterren, maar ook bomen, gras, heuvels en rivieren. De eenzaamheid en de beklemming: Daniel Norgren stort zijn hart uit en laat zien waar hij vandaan komt. Meestal is het slechts één instrument dat zijn hoge stem begeleidt: harmonica, gitaar, piano, een enkele keer (“Like There Was a Door”, “As long we last”) aangevuld met wat percussie. Op de achtergrond blijft de tape-hiss hoorbaar. Folk is hier het genre – waar in zijn eerdere platen blues en rock doorklonken – , Bob Dylan (“Why May I Not Go Out And Climb the Trees?”) en Leonard Cohen (“The Fox Chase”), maar ook recentere liedjesschrijvers als Bill Callahan en Will Oldham zijn voorbeelden. Voor oktober staat overigens alweer een nieuwe plaat op de rol. Toch maar in de gaten houden.

File: Daniel Norgren – Alabursy
File Under: Het Zweedse platteland
File Video: [Like There Was a Door]

Kathryn Williams – Hypoxia

Caw Records / One Little Indian

Kathryn Williams - Hypoxia.jpgHet was haar tweede plaat, Little Black Numbers, die haar doorbraak betekende. Kathryn Williams had voor haar debuut een eigen label, Caw Records, opgericht en werkte voor de distributie samen met grotere labels. Intussen zijn we exact vijftien jaar en tien platen verder. Sinds Little Black Numbers is er wel wat veranderd. De enthousiaste kritieken werden ietsje minder enthousiast, maar nooit negatief: hoogstens was de verrassing er af. Wel haalde ze nog de albumlijsten in Engeland en heeft ze intussen een distributiedeal met One Little Indian. Haar mengeling van folk, elektronica en indie en haar voorzichtige zang klinkt soms als een gematigde versie van wat P.J. Harvey doet. Natuurlijk, iets meer dynamiek zou welkom zijn, net als wat meer tempowisselingen, maar het is een zeer consistente plaat die met dertig minuten en negen nummers precies lang genoeg is. Het album is gebaseerd op Sylvia Plath’s klassieker The Bell Jar, een semi-autobiografische roman over depressie (Plath pleegde zelfmoord, kort na verschijnen). Dat heeft z’n weerslag op de sfeer van Hypoxia: de herfst zou een passender seizoen van verschijnen zijn dan de – ik geef toe: behoorlijk natte en sombere – zomer waar we nu in verkeren. De productie was overigens in handen van Ed Harcourt (die vorig jaar een album van Sophie Ellis-Bextor produceerde), maar daar hebben we verder geen last van.

File: Kathryn Williams – Hypoxia
File Under: Vierenzestig jaar na ‘The summer they electrocuted the Rosenbergs’
File Video: [Mirrors]