Eigen beheer
Heeft u een idee van de muzikale hemel? Staat daar inderdaad een band te jammen met Jimi, Janis, Jim, John en alle andere Gouden Doden? Is het een Romeinse orgie, waarbij meisjes in iets te krappe en te korte tuniekjes lekkernijen serveren terwijl in het midden een dj alleen maar onvervalste popklassiekers draait? Ik denk dat het wel eens zou kunnen lijken op de keuken van Lisa van Viegen, alias iET. Zij maakt liedjes die hun fleurige rokken optillen en een korte, koninklijke kniebuiging voor je maken. Porseleinen muziek, heel delicaat. Vooral als Lisa en haar duetpartners (Stevie Ann, Janne Schra, Lilian Hak, rapper Esperanzah en nog een heel pak zoete zangeressen) hoge koortjes zingen. iET nam de nummers het afgelopen jaar in haar Rotterdamse keuken op (check de site voor filmpjes: iEtmusic.com), en kleurde die fraai in met onder meer trompet, contrabas, gitaar (speelt iET allemaal zelf), bas, drums en een dj. Het zijn liedjes waarin met een heel fijn kwastje toefjes jazz, soul (Minnie Riperton is een snel gemaakte associatie) en folk aan zijn toegevoegd. Het gevaar bij zoveel intieme muziek is dat het te licht wordt, dat de muziek vervliegt. Daarvoor zijn de stemmen van iET’s duetpartners gelukkig net te nadrukkelijk voor, en blijft iET zelf ook prima overeind. “Time”, met Shirma Rouse, “Beginner”, met Janne en “Stay”, met Szjerdene, zijn wat mij betreft de meest geslaagde schilderijtjes, maar ook de rest mag in een mooi lijstje.
File: iET – The Kitchen Recordings Series 2
File Under: Keukenkampioen
Category Archives: Guuzbourg
Gary Clark Jr – Blak and Blu
Warner
Deze Texaanse zanger/gitarist heeft al voor Obama gespeeld, The New York Times noemde hem ‘maybe the next Hendrix’ en volgens Alicia Keys is Gary Clark Jr ‘killing it’, wat een compliment is. Aan loftuitingen geen gebrek, en dit debuut (eerder verscheen een EP) kent een aantal momenten die alle euforie rechtvaardigen. De openingsknaller ‘Ain’t Messin ‘Round’ bijvoorbeeld, gutsende zweetfunk met juichende toeters. Of ‘You Saved Me’, dat vanwege de elektronische drums aan Prince doet denken, druipend van de fuzz en dobberend op een vloeistofdia’s projecterend orgel. Ook de manier waarop Hendrix’ ‘Third Rock from the Sun’ in het intro en outro van ‘If You Love Me Like You Say’ wordt geweven is zalig. Maar ‘Things Are Changin’’, met het sponzige drumgeluid van Al Green, de neo-doo-wop van ‘Please Come Home’ en het quasi-oud klinkende ‘Next Door Neighbour Blues’ (‘Woke up this morning’, zingt Gary, geheel in stijl) geven vooral blijk van een uitgebreide zwarte muziekcollectie. Hij is een bluesrocker, die Stevie Ray Vaughan als held heeft maar zelf, of op instigatie van zijn label, vond dat enkel bluesrock te beperkt is. Veelzijdigheid is op zich bewonderenswaardig. De albumtitel, bont en blauw, is dan ook goed gekozen. Maar de uitstapjes klinken als pastiches. Ze zijn in ieder geval minder overtuigend dan de geestverruimende bluesrock van het eerder genoemde ‘You Saved Me’. Dan moet dus de conclusie zijn: volgende keer toch maar gewoon doen waar je echt goed in bent.
File: Gary Clark Jr – Blak and Blu
File Under: Versneden blues
Janne Schra – Janne Schra
Universal
‘De nieuwe….Janne Schra’ heet de tournee van voormalig Room Eleven-zangeres Janne Schra. Die zich na het uiteenvallen van de band (‘muzikale meningsverschillen’, je weet wel) voor één album verschool achter het pseudoniem Schradinova, maar nu zo zeker weet wat ze wil dat ze geen nom de plume meer nodig heeft. Wel een strijkkwartet, het van Kytemen bekende Red Limo String Quartet, dat gelijk een prominente rol heeft gekregen. De mooie donzige stem van Janne vlijt zich er behaaglijk tegenaan. Een van de attracties van het Schradinova-album was dat Janne zich diverse rollen aanmat. Met haar stem maakte ze je bang, kon ze je verleiden, bracht ze je in verwarring. Zo rijk is het nu opnieuw. Vergelijk alleen al de eerste twee nummers met elkaar, het berustende “Speak Up” en het uitgelaten dansende “Light Up”. Verderop volgt een klein gehouden, en mede daarom zo geslaagd duet met M. Ward (onder meer bekend als helft van She & Him), en het hoogtepunt van dit album, Down Hill. Als een sirene lonkt Janne, in haar rug gesteund door een twangende gitaar en een slepende plukbas, je naar een plek waar je moeder je nog zo voor waarschuwde. Een met rood fluwelen kussen bedekt hol waar dingen gebeuren waar David Lynch een hele serie over zou kunnen maken. Overigens is de filmassociatie niet zo gek, het nummer is geïnspireerd door Wim Wenders’ meesterlijke Paris, Texas. Maar ik zag er geen mannetje met een rood petje in een woestijn bij, maar Sherilyn Fenn die een knoop in een kersenstengeltje legt. Met haar tong. Enfin. De nieuwe Janne Schra schrijft net zo makkelijk een 18-karaat poptearjerker (“Borrow”, Anouk zou d’r zo het Eurovisie Songfestival mee winnen) als een verleidelijk draaiende tango (After Effects). Ze covert niet Prince (“1999” is een eigen liedje) maar wel Asif Avidans nummer-1-hit “One Day”. Het bewerkelijkere, meer geproduceerde geluid van Janne past prima, hulde trouwens ook voor gitarist Jan-Peter Hoekstra die zich in vrijwel alle liedjes opwerpt als best supporting musician. De nieuwe Janne Schra kan je traanklieren, je heupen en de plekjes die je het liefst licht gestreeld wil hebben nog net zo bewerken als de oude Janne. Gelukkig maar.
File: Janne Schra – Janne Schra
File Under: Ja(nne), ik wil.
Mister and Mississippi – Mister and Mississippi
V2
Het verhaal van het Nederlandse kwartet Mister and Mississippi begint prachtig: ze worden als leerlingen aan de Utrechtse Herman Brood Academie bij elkaar gezet om gezamenlijk liedjes te schrijven voor het vak ‘act development’. Er valt een puzzel in elkaar die leidt tot een band, het winnen van de Amsterdamse Popprijs en voorprogamma’s van onder meer Patrick Watson en Blaudzun. En nu een debuutplaat waarvan ik nu al kan zeggen dat-ie hoog, heel hoog in mijn jaarlijst gaat eindigen. De dreamfolk die de band maakt refereert aan onder meer Fleet Foxes, Bon Iver, Cowboy Junkies en, vooral vanwege de bakken met reverb op de gitaren, aan vroege Cocteau Twins. Tel daar de zwoele zang van Maxime Barlag (vaak in duet met percussionist Samgar Lemuël Jacobs) bij op, en liedjes die het best gedijen bij besneeuwde landschappen, natgeregende straten, kaarslicht en een opengeslagen dagboek. Liedjes die mij nogal oudtestamentisch overkomen, ze gaan over schuld, boete, verlies en wanhopig verlangen. Als Maxime en Samgar in Six Feet Under uitbarsten in ‘Oh Father, forgive me, what have I done’, vermoed je toch minstens zes jaar School met den Bijbel en houten kontjes van de vele, vele bijgewoonde kerkdiensten. Of teveel Cormac McCarthy gelezen, dat kan natuurlijk ook. Ik kreeg dit debuut eind vorig jaar, en draai het al weken. En altijd helemaal, nooit losse nummers. Ik wil het lijden des jonge misters en misses helemaal tot mij nemen en me onderdompelen in de door Reyn Ouwehand kristalhelder opgenomen, breed uitwaaierende gitaarpartijen. Stormen die zich lang vantevoren aankondigen, om ineens weer te verdwijnen. Mister and Mississippi maakt muziek die je optilt, die je in haar armen neemt en even tegen haar betraande wang drukt, om je daarna met bezwaard gemoed weer met beide benen op de grond zet. Je zwaait beduusd nog even na. Een ervaring rijker. Wat een plaat. Wat een band.
File: Mister and Mississippi – Mister and Mississippi
File Under: Meesterlijk
Benjamin Herman – Deal
Roach/Dox
De soundtrack is er, nu de film nog. Het is te hopen dat regisseur Eddy Terstall de kwaliteit van de muziek die Benjamin Herman voor zijn nieuwe film maakte, kan evenaren. De lat ligt hoog – Herman heeft zich met hoorbaar plezier het idioom van de pluizige jaren-zeventig soundtracks eigen gemaakt. Dat de saxofonist een verklaard fan is van filmmuziek die ook op zichzelf kan staan, is geen verrassing voor wie zijn hotseknotsende programma op Radio6 volgt. Luister hier bijvoorbeeld een van zijn beruchte soundtrack-specials terug. Het is niet de eerste keer dat Herman muziek componeert bij beeld, een documentaire over Remco Campert inspireerde hem tot een plaat die gerust tot de vaderlandse jazzklassiekers mag worden gerekend. Ook op Deal zijn Benjamin en zijn bandje (drummer Joost Kroon, bassist Manuel Hugas, toetsenist Carlo de Wijs en gitarist Jesse van Ruller) op dreef. Terwijl de bas plopt en het orgel tapijten legt waar je tot je enkels in wegzakt, mag Benjamin (die alt, tenor en bariton speelt) royaal uithalen. Lekkerste voorbeeld is Room 1618, waarvan je schaamhaar spontaan naar seventies-lengte groeit. De surf-riffjes van Van Ruller, in de bewerkte versie van het eerder uitgebrachte Tempest Storm bijvoorbeeld, geven er nog een extra sleazy randje aan. Deze muziek schreeuwt om naaktscènes, functioneel of niet. Over functioneel gesproken, de beslissing van Benjamin om een Praags filharmonisch orkest toe te voegen (en de kosten daarvan uit eigen zak te betalen) pakt bijzonder goed uit. Het zorgt voor de ware soundtrack-sfeer, alsof de opnamestudio verandert in een soundstage, met lichten, camera’s, make-up meisjes en setdressers. Deal, de film moet na de zomer uitkomen. Tot dat moment is het prettig scènes verzinnen bij de soundtrack.
File: Benjamin Herman – Deal
File Under: Action!
Ren Harvieu – Through the Night / Rumer – Boys Don’t Cry
Ren en Rumer, twee Britse zangeressen met een onbeschaamd retro-geluid, en waaraan het nodige drama kleeft. Harvieu (21) legde de laatste hand aan haar debuut toen een vriend van haar per ongeluk bovenop haar sprong. Gevolg: een gebroken rug. Stanmore Spinal Injury Unit in Londen wordt in het cd-boekje van harte bedankt voor de zorg; Ren was uiteindelijk toch niet veroordeeld tot een rolstoel. De liedjes op haar debuut, waarbij ze hulp kreeg van onder meer leden van The Zutons en The Stands, klinken als covers van The Walker Brothers, Cilla Black en thema’s van films in technicolor. Met titels als “Walking in the Rain” en “Dancing on her own” weet je op voorhand waar je aan toe bent. Goed gezongen, goed geproduceerd, maar ook gezichtsloos. Plus, je hebt regelmatig het gevoel van: ‘Waar heb ik dit eerder gehoord?’
Dat laatste heb je ook bij Boys Don’t Cry van Rumer (33) – er staan louter covers op. Soms bekende nummers, zoals “Sara Smiles” van Hall & Oates en “A Man Needs A Maid” van Neil Young. Vaker zijn het nummers obscuurdere names als Clifford T. Ward en Terry Reid, of onbekende liedjes van bekende singer-songwriters als Paul Simon en Todd Rundgren.
De zangeres, die klinkt als Karen Carpenter, brak vorig jaar door met de Radio2-plaat Seasons of My Soul. Schitterend gezongen en gearrangeerd, uitermate geschikt als uitbuikplaat. Zonder dat het suf of slaapverwekkend wordt, trouwens. Het succes van Seasons… overweldigde Rumer nogal. In het een interview met Jazzism vertelde ze pas rond de release van haar debuut kon rouwen om de dood van haar (psychisch verwarde) moeder. Dat ze haar Pakistaanse vader (Rumer is het gevolg van een slippertje) nooit heeft gekend en dood bleek te zijn toen ze eindelijk had uitgevonden wie hij was, hielp ook niet. In recente interviews ter promotie van Boys Don’t Cry bleek Rumer behoorlijk labiel.
Genoeg materiaal voor eigen nummers, zou je zeggen. Dat komt waarschijnlijk nog wel. Tot dat moment moeten we het doen met liedjes van mannen over vrouwen, doorgaans geen fuifnummers. Naast de zorgvuldige begeleiding en de kraakheldere productie is het vooral de schitterende stem van Rumer die dit album zijn meerwaarde geeft. Je hoort geen covers, je hoort een zangeres die de liedjes zorgvuldig heeft doorgelicht en haar eigen gevoel eraan heeft gehangen. Ren Harvieu doet iets na, Rumer is eigen en echt.
File: Ren Harvieu – Through the Night
File Under: Kopieerapparaat
File Video: File Video: [Ren Harvieu – Through The Night]
File: Rumer – Boys Don’t Cry
File Under: Kunstenaar
File Video: File Video: File Video: [Rumor – P.F. Sloan]
Continue reading
Blue Flamingo – A Search for CMS
‘Terwijl hij reed, haalde hij een oud doekje uit het handschoenenkastje en wurmde daarna zijn bovenlichaam uit het autoraam om stof van de voorruit te vegen. Ik had al eerder geleerd om, wanneer zoiets gebeurt, daar niets van te zeggen om pijnlijke misverstanden te voorkomen.’
De één krijgt een merkwaardig plaatje op een onbekend label in handen, draait het een paar keer, geniet ervan (of niet) en legt het dan weg. De ander begint een drie maanden durende zoektocht naar de verhalen achter het label en de muzikanten die er platen voor maakten. Ziya Ertekin, alias dj Blue Flamingo, hoort tot de laatste categorie. Hij krijgt via-via vinylplaten in handen van het label CMS uit Nairobi, Kenia. Afrikaanse gitaarmuziek uit de jaren vijftig, zestig en zeventig die klonk als de eerste versterkte gitaarmuziek uit Congo, maar dan net even anders. Op internet is weinig te vinden over het label, dus Ziya (Turkse vader, Nederlandse moeder) besluit om ‘s te gaan uitzoeken hoe ‘t zat en zit met dat label. Hij trekt er drie maanden voor uit (hij bezocht in die tijd meer landen dan alleen Kenia) en komt in situaties terecht zoals beschreven aan het begin van dit stukje.
Ziya schrijft zoals hij praat; keurig, bloemrijk en overenthousiast. Hij komt op zijn reis muzikanten tegen die opnamen voor het CMS label, waaronder de legendarische ‘king of Kikuyu pop’, Joseph Kamaru. Die honderdduizenden platen verkocht in Kenia en daarbuiten. Hij ontmoet een zoon van de Indiase eigenaar van het label, tevens instrumentenwinkel. Die moest het land verlaten toen, na de onafhankelijkheid, de wetten voor immigranten strenger werden. De gevolgen van die wetten waren rampzalig voor de economie. Het zijn dit soort terzijdes die je, naast de anekdotes, ook een beeld geven van een klein stukje van de Afrikaanse geschiedenis.
Over de muzikanten op dit album, waar hun liedjes over gaan en wanneer hun platen werden uitgebreid, daarover word je echter nauwelijks geïnformeerd. Keniaanse muzikanten werden vooral geïnspireerd door Congolese bands, Cubaanse muziek en vroege Amerikaanse country en versneden die invloeden met de muziek van hun stammen. Daarmee is alle muzikale achtergrond wel samengevat. Het is niet eens zeker of Kamaru, die uitgebreid wordt geciteerd, op deze compilatie staat.
Uit de tekst in het boekje wordt niet duidelijk of de meest basic informatie over de muzikanten niet meer te achterhalen is. Toch jammer. Mooiste liedje vind ik het klein gehouden “Mpenza Nipa Pete” van Ben Blastus, met z’n zonnige gitaarmelodie, bijna onmerkbare percussie en die buigbare, hoge stem. Maar wie Blastus was, waar hij vandaan kwam, je komt het niet te weten. Internet biedt ook weinig uitkomst.
Blijft over de muziek. Daar is weinig mis mee. Zwoel, dansbaar (Joseph Ochola van Ugambe Jazz kan in de set van een avontuurlijke dj een floorfiller worden), inventief en hoorbaar door van alles geïnfecteerd. Rijke muziek, waarvoor je op avontuur wil, waardoor je je laat meeslepen. Dat is wat Ziya is overkomen en geef 'm eens ongelijk.
File: Blue Flamingo – A Search for CMS
File Under: Op reis vanuit de luie stoel
File Audio: [Blue Flamingo – A Search For CMS op Spotify]
Continue reading
West Hell 5 – Undercover / The Kik – Springlevend
Hippo Records (West Hell 5) / TopNotch / Excelsior (The Kik)
Mannen in strakgesneden pakken die doen alsof hun horloges rond het midden van de jaren zestig zijn opgehouden met tikken. Het verschil tussen West Hell 5 en The Kik is dat het eerste combo instrumentale spy-fi-jazz speelt, en The Kik Nederlandstalige beatmuziek. Beide groepen klinken een stuk krachtiger dan hun inspiratiebronnen vijftig jaar geleden klonken, maar wat vormgeving en intentie betreft is dit pure teletijdmachine-muziek. West Hell 5 gaat daarin het verst: hun eerste echte album bevat een bij de muziek passend ‘international men of mystery’-verhaal waarin alle clichés (gekke dokter op jacht naar wereldheerschappij, charmante dames, spionnen en handige gadgets) een plekje hebben gekregen. De muziek, met zwevend orgel, zingende zaag, scheurende sax en lekker dik ploppende bas is niet van vroeger te onderscheiden. En dat is precies de bedoeling. West Hell 5 speelt voornamelijk covers, van onder meer Jimmy McGriff, Jerry Goldsmith (thema van Men from U.N.C.L.E) en de Duitse alleskunner Peter Thomas. Wie ooit op een van de Amsterdam Beat Club-feesten van WH5 was, weet dat het prachtig aangeklede publiek maar wat graag de band volgt in hun teletijdmachine-trip. Dit is op dezelfde manier leuk als een James Bond-film met Sean Connery leuk is.
The Kik is net wat minder stijlvast. Zanger Dave von Raven antidateert de Armand-cover die ze met hulp van de schrijver spelen, door ‘gulden’ te veranderen in ‘euro’. Lucky Fonz III duikt ook op in “Want er is niemand”, de singer-songwriter heeft Dave von Raven ertoe aangezet om in het Nederlands te gaan zingen nadat zijn Engelstalige band The Madd uiteenviel. The Kik speelt nog meer covers, “Cleopatra” is een nummer van de Nederbeatband Ernie Bender & the Robins, terwijl afsluiter “Zevenhuizer Zondag” een vertaling is van het door The Monkees tot een hit gezongen “Pleasant Valley Sunday”. Opvallend: nergens worden auteurs van de liedjes vermeldt. Wellicht om The Kik wat meer ‘van nu’ te maken en minder ‘van toen’? Bij West Hell 5 is het zaak om mee te gaan in hun verhaal van vroeger. Bij The Kik hoeft dat niet. Springlevend is precies wat de titel belooft: een viriele, vrolijke plaat met zeer aanstekelijke liedjes over de mooie en minder mooie kanten van het leven en de liefde. Mijn zoon van 5 krijgt er geen genoeg van, en papa (die the sixties ook alleen maar kent uit boek en van plaat) vindt dat prachtig.
File: West Hell 5 – Undercover
File: The Kik – Springlevend
File Under: Geweest, maar niet voorbij
File Spotify: [Springlevend]
Quantic & Alice Russell with the Combo Bárbaro – Look Around the Corner
Tru Thoughts
Cali, Colombia. Een plek die vooral associaties oproept met drugskartels, maar ook een plek van waaruit de Engelse producer/muzikant Will ‘Quantic’ Holland opereert. Hij maakte er met hulp van een keur van latin-muzikanten en de Britse soulzangeres Alice Russell een prachtig zomers album. Look Around the Corner biedt een geslaagde combinatie van dromerige seventies-soul en charmante (en vaak instrumentale) latin. De vergelijking tussen de grootste hit van Rotary Connection, Les Fleur, en de titeltrack van dit album zijn al vaker, en terecht gemaakt. Hippie-soul. Su Suzy is een even swingend als hartverscheurend verhaal over huiselijk geweld. Una Tarde en Mariquita is een heerlijke soundtrack voor een namiddagcocktail. Hoogtepunt wat mij betreft is I’ll Keep My Light In My Window, een uitgesponnen cover van een oud Motown-nummer (onder meer gezongen door Marvin Gaye en The Temptations), met een heerlijke pianosolo. Een plaat als een opkikker, waar je niet je neus, maar je heupen en knieën door worden geprikkeld.
File: Quantic & Alice Russell with the Combo Bárbaro – Look Around the Corner
File Under: En het werd zomer
Dr. John – Locked Down
Nonesuch / Warner
Muzieklegende krijgt hulp van jonge fans, en maakt na een wat sukkelige periode ineens een vitaal album. Organist Booker T. Jones, gitarist Dennis Coffey, zangeres Mavis Staples en onze eigen Rob de Nijs deden het eerder. Dr John doet het nu, met hulp van Black Keys-gitarist Dan Auerbach en muzikanten die onder meer bij de Dap-Kings spelen. Mac Rebennack, geboren in 1940 in New Orleans, maakte eind jaren zestig, begin jaren zeventig een paar kruidige albums die nog altijd indruk maken. Neem Gris-Gris (1968), of In The Right Place (1973). Funk, jazz, blues en de voodoo-cultuur van Louisiana waren van invloed op Dr John, die op zijn beurt weer van invloed was op iedereen tussen Tom Waits en Beans & Fatback. Op de piekperiode volgde in de jaren tachtig en negentig een stroom aardige, doorgaans kalme albums. Met een opleving in 2008, toen hij zich op het album The City that Care Forgot boos maakte over de gevolgen van orkaan Katrina voor zijn geboorteplaats. De kleindochter van Rebennack suggereerde een samenwerking met Auerbach, die aanvankelijk live gestalte kreeg. En nu op plaat. Locked Down is een van de sterkste albums die ik dit jaar hoorde. Urgent, omdat Dr John een aantal nummers over de kredietcrisis zingt. Zoals in de sterke single Revolution, waarin hij ook nog ‘s een geweldige solo op het Farfisa orgel speelt. Mystieke New Orleans-cultuur komt aan bod in het onverstaanbare Eleggua, Ice Age is een bijzonder geslaagde poging om New Orleans funk te mengen met afrobeat. Nergens krijg je het gevoel dat de dokter zich jonger voordoet dat hij is, in de twee afsluitende nummers kijkt hij met enige tevredenheid terug op zijn rijke leven. De scherpe hooks van Auerbach en de nog altijd scherpe blik van de dokter bleken complementair, ze stuwen dit album op naar grote hoogten.
File: Dr. John – Locked Down
File Under: Oud en wijs genoeg