ISO
Ik ben opgegroeid met David Bowie. ‘Völlig losgelöst’ door dat speciale “Space Oddity”, gek op het geram in “The Jean Genie” en de in mijn vaste (jaren ’70)-discotheek zeer bijzonder klinkende “Fame” en “Golden Years”. De Duitse versie van “Heroes” uit de film Christiane F maakte op mij nog de meeste indruk. We schrijven inmiddels 35 jaar later en dan is er Blackstar. Van enige gezapigheid van een op leeftijd zijnde artiest is bij Bowie (vrijdag 8 januari 69 jaar geworden!) geen sprake. Blackstar start jazzy met het titelnummer dat bijna tien minuten beslaat. Halverwege neemt Bowie als zanger het heft stevig in handen waarbij het ‘on the day of execution’ alsmaar spannender en onheilspellender wordt. Mijn favoriete nummer op Blackstar is “Lazarus”. Dramatisch en meeslepend. Prachtig blaas- en gitaarwerk. Kippenvel! Drie andere songs, “Tis A Pity She Was A Whore”, “Sue” en “Girl loves Me” zijn minder easy en (ver)dienen vaker beluisterd te worden. Lekker in het gehoor liggen de slotnummers “Dollar Days” en “I Can’t Give Everything Away”, waarmee je heerlijk weg kunt zwijmelen. En een fijn gevoel overhoudt aan vijftig jaar Bowie. Verwacht geen makkelijk commercieel succes à la “Let’s Dance”, maar een boeiend hoorspel van bijna drie kwartier. De artiest, die de komende maanden in het Groninger Museum (een must voor fans!) ook nog een bijzondere tentoonstelling heeft over zijn artistieke invloeden getiteld ‘David Bowie is’, staat weer helemaal in het middelpunt van de belangstelling. Hij heeft een bijzonder album afgeleverd. Een aanrader!
File: David Bowie – Blackstar
File Under: David Bowie is (nog altijd goed)
File Gastschrijver: Eric
Category Archives: Recensie
Esseks – Bad Cartoons
Gravitas
Een van mijn voornemens voor 2016 zou moeten zijn om wat meer naar Soundcloud te luisteren. In de aanbevelingen bij DJ Shadow’s nieuwste single kwam ik een track van Esseks tegen (“Bowzer”) die weer verwees naar het in december verschenen, gratis te downloaden album van Esseks. Sam Eckstein woont niet in Essex maar in Brooklyn en zijn hiphopachtige elektronica vol vinylkrasjes is lekker edgy dansvloermateriaal.
File: Esseks – Bad Cartoons
File Under: Laten we 2016 maar lekker weird beginnen.
File Audio: [Bandcamp]
Disclosure – Caracal
Island / Universal
Uitgebracht op 25 september, nauwelijks een maand later hoorde je er al he-le-maal niemand meer over en rond Sinterklaas was-ie overal al in de midprice. De conclusie: het tweede album van Disclosure is echt genadeloos hard geflopt, ondanks belachelijk veel aandacht ervoor. Het album werd zelfs nog genomineerd voor een Grammy, en de grote vraag is waarom.
3FM-singles als “Omen” en “Holding on” waren gewoon niet spannend en het enige bijzondere aan “Magnets” was dat Lorde zich ook eraan vergaloppeerde (wanneer verschijnt die tweede plaat van haar nou eens?) “Jaded” vond ik nog wel aardig trouwens. Maar laten we wel wezen, als een van de velen omschreef nrc next Disclosure nog in hun Lowlands 2014-festivalkrant als “de redding van de Britse dance”. Pijnlijk, niet? We citeren postuum verder: “Disclosure zorgt ervoor dat ook meisjes weer durven te dansen in de clubs”. Dat vond ik toen al wereldvreemd. En dan de kop: “Een beetje artiest laat zich door Disclosure remixen” (die uitspraak was vooral gebaseerd op deze Jessie Ware-remix.) Het probleem is vooral dat Disclosure té succesvol was; de afgelopen twee jaar is hun UK twostep revival-sound door talloze artiesten gekopieerd en verbeterd (Duke Dumont, Flume, Perez, Kaytranada, Kane West). Laten we hopen dat Disclosure zijn rustperiode gebruikt om in 2017 weer met iets origineels op de proppen te komen.
File: Disclosure – Caracal
File Under: Afgeserveerd
File Video: [Jaded]
C Duncan – Architect
Het is elk jaar weer hetzelfde liedje. Zo halverwege december, wanneer de muzikale balans is opgemaakt en na veel wikken en wegen het jaarlijstje is gemaakt, zijn er altijd albums die al veel eerder verschenen zijn maar op de een of andere manier aan je aandacht ontsnapt zijn. Architect van de 25-jarige Schot C Duncan is zo’n album. Het verscheen al in de zomer maar ik hoor het nu pas. De albumtitel dekt de lading volledig. Duncan speelde alle instrumenten en zong alle zangpartijen zelf in en knutselde daarmee op zijn slaapkamer dit bijzondere album in elkaar. De hoes, een stukje plattegrond van Glasgow, schilderde hij ook zelf. Dromerige folkpop is het etiket wat je op deze huisvlijt zou kunnen plakken. Duncan is in staat om op zijn debuutalbum de meerstemmige melodieën van Fleet Foxes, de mysterie van Bon Iver en de fluisterzachte dromerigheid van Sufjan Stevens tot een geheel eigen stijl te smeden. Laag voor laag bouwt hij muziek en zang op tot mooie, intieme en dromerige liedjes. Dat hij de zoon is van twee klassiek geschoolde muzikanten is te horen, evenals dat zijn ouders hem altijd hebben aangemoedigd om in (kerk)koren te zingen. De songs ademen door de koortjes, die hij dus in zijn eentje vormt, vaak een sacrale sfeer. Soms gaan ze voor mijn gevoel nét iets te veel over the top maar daar staan genoeg goede songs tegenover zoals “Say”, “Architect”, “By” en “I’ll Be Gone By Winter”. Die laatste kun je moeiteloos aan je kerstplaylist toevoegen. Architect is een knap staaltje kunnen van deze doe-het-zelver. In mijn jaarlijst was het net niet gekomen, te veel concurrentie, maar het is wel een van de meest bijzondere en origineelste albums die ik dit jaar hoorde.
File: C Duncan – Architect
File Under: Mooie constructie
File Video: [Say]
File Facebook: [C Duncan op Facebook]
File Twitter: [Tweets van C Duncan]
Shilpa Ray – Last Year's Savage
Northern Spy Records
De muziekindustrie heeft het afgelopen jaar weinig aan mij gehad. Ik heb nog nooit zo weinig muziek gekocht, concerten bezocht en stukjes geschreven. Maar ja, zo gaat dat kennelijk soms. Er zijn immers belangrijkere (en verder ook niet vervelende) zaken in het leven. Gelukkig was ik dit jaar wel op Crossing Border, anders had ik nooit kennis gemaakt met de muziek van Shilpa Ray. Ray, woonachtig in Brooklyn, had eerder een band, Shilpa Ray and the Happy Hookers, maar ik had er nog nooit van gehoord. Een aantal jaren terug zong ze in het achtergrondkoor van Nick Cave en zijn slechte zaden en bracht in 2013 op zijn label een ep uit. Aansluitend mocht ze mee als voorprogramma bij Patti Smith en daarmee kun je jezelf toch wel op de kaart zetten. In mei dit jaar bracht ze het indrukwekkende Last Year’s Savage uit. Het album was bijna langs me heen gegaan, Muzikaal past ze in het rijtje Cave, Smith, maar ook Tom Waits mag er wat mij betreft bij. Er is americana, roots, punk en rock, maar een hokjesstempel is bij haar moeilijk te zetten. Wat vooral opvalt is de duistere sfeer in haar liedjes die mede bepaald wordt door haar Harmonium-spel en vooral haar doordringende stem. Je weet wel, zo’n stem die je bij de keel grijpt. Ook is de band sterk, met name de pedal-steel is een ijzersterke zet. Ray wist me op Crossing Border te betoveren en dat gevoel ook prima op plaat vast te leggen. Ray zou wel wat mee aandacht mogen krijgen, want wat een dame!
File: Shilpa Ray – Last Year’s Savage
File Under: Donkere dames
File Audio: [Bandcamp]
File Video: [ Johnny Thunders Fantasy Space Camp ]
File Social: [Twitter] [Facebook]
Courtney Barnett – Sometimes I Sit And Think, And Sometimes I Just Sit
Milk!
Mijn dochter van tien jaar heeft een uitgesproken muzikale voorkeur. Ze weet heel goed wat ze leuk vindt maar ook wat ze niet leuk vindt. Toen zij de 28-jarige Australische Courtney Barnett voor het eerst op de radio hoorde was haar commentaar niet mis te verstaan. ‘Wat is dit voor een saai geneuzel, mag dit als-je-blieft uit?’ Het was het nummer “Dead Fox” en in eerste instantie was ik het wel met haar eens. Barnett praat/zingt op monotone toon en de gruizige gitaarsound doet nog het meest aan grunge denken. Maar toen ik wat later “Elevator Operator” hoorde, best wel een melodieus liedje, was ik er niet zo zeker meer van dat dit geneuzel is. “Pedestrian At Best” met het onweerstaanbare refrein boeide mij meteen. Wat een goed en catchy liedje! Bij nadere beluistering blijken alle elf liedjes op haar debuutalbum Sometimes I Sit And Think, And Sometimes I Just Sit helemaal niet zo oppervlakkig te zijn als dat ze in eerste instantie lijken. Helemaal niet wanneer je de teksten erbij pakt. Die zijn op haar website te lezen en ik raad je echt aan dat te doen, het zijn elf kleine verhaaltjes waarin Barnett het dagelijks leven zoals iedereen dat meemaakt op bijzondere wijze omschrijft. Zoals het kopen van een huis in het prachtige “Depreston”, het proberen indruk op iemand te maken die baantjes naast je trekt in een zwembad in het grappige “Aqua Profundo!”, de big business in de voedselindustrie in het scherpe “Dead Fox” of het twijfelen om wel of niet uit te gaan in het heerlijke “Nobody Really Cares If You Go To The Party”. Barnett weet zelfs iets doodgewoons als de afweging om het gras wel of niet te maaien prachtig te verwoorden in “Small Poppies”: ‘I stare at the lawn it’s Wednesday morning, it needs a cut but I’ll leave it growing. All different sizes and all shades of green, slashing it down just seems kinda mean’. De kracht van dit album is dat Barnett voor iedereen herkenbare situaties heel treffend en beeldend omschrijft. Ze schuwt daarbij niet te benoemen dat ze het zelf ook niet allemaal goed weet met alle angsten maar ook zelfspot die daarbij komt kijken en weet het te vangen in pakkende liedjes die krachtig rocken maar veel melodieuzer zijn dan ze in eerste instantie lijken. De titel Sometimes I Sit And Think, And Sometimes I Just Sit had niet treffender kunnen zijn en krijgt van mij de prijs voor mooiste albumtitel van het jaar. Hoe knap is het dat Courtney Barnett de tragiek en het onzekere van alledag zo mooi weet te verwoorden dat iedereen zich er in zou kunnen herkennen. Het album heeft me langzaam veroverd maar is zo langzamerhand uitgegroeid tot een van mijn favorieten van dit jaar.
File: Courtney Barnett – Sometimes I Sit And Think, And Sometimes I Just Sit
File Under: Het gewone bijzonder maken
File Video: [Nobody Really Cares If You Go To The Party]
File Facebook: [Courtney Barnett op Facebook]
File Twitter: [Tweets van Courtney Barnett]
The Gathering – TG25 Live at Doornroosje
Psychonaut Records
The Gathering leerde ik kennen door de televisie-registratie van Pinkpop in 1997. Ik keek maar met een half oog maar werd opeens geraakt door de glasheldere stem van Anneke van Giersbergen en de uitgesponnen rock van haar medebandleden in The Gathering. Ik was gelijk verkocht. De band was begonnen als deathmetal bandje, had een paar bezettingswisselingen achter de rug en was nu een soort prog-rock band met een geheel eigen karakter geworden. Normaal gesproken niet echt mijn ding maar er zijn uitzonderingen die de regel bevestigden. De band is in de jaren daarna nog een paar keer van bezetting veranderd, met als opvallendste verandering het vertrek van eerder genoemde Anneke in 2007 en de daarop volgende toetreding van zangeres Silje Wergeland uit Noorwegen. In hun hele bestaan heeft The Gathering succes en waardering over de hele wereld geoogst voor hun eigenzinnige en bijzondere oeuvre maar de laatste jaren is de band niet heel erg actief meer. Toen een dik jaar geleden uit het niets twee concerten (op één dag) werden aangekondigd om hun vijfentwintig jarig bestaan te gaan vieren moest ik daar toch wel heen natuurlijk. Op 9 november 2014 was het zo ver. Fans uit alle windstreken van de wereldbol waren naar Nijmegen afgereisd om “25 Years Diving into the Unkown” mee te maken. Ook omdat bijna alle vroegere bandleden een bijdrage aan het concert zouden leveren. En nu is er dan eindelijk de geluidsregistratie van dit concert. Het gezegde ‘je had er bij moeten zijn’ gaat wel op want hoe puntgaaf deze cd ook klinkt, het gevoel in de zaal (een waarschijnlijk ook op het podium) van emoties, ontlading en saamhorigheid zijn niet te vangen op welk medium dan ook. Desondanks is het genieten. The Gathering deed geen standaard show maar liet haar huidige en voormalige bandleden in allerlei, soms onverwachte, combinaties spelen. Al met de eerste track “Saturnine”, opvallend genoeg gezongen door zowel Silje als de drie voormalige vocalisten (Bart Smits, Marike Groot en Anneke), is het raak, een prachtige, gloedvolle sound vol dynamiek. Soms rockt The Gathering als een stel jonge honden (hoor Bart en Marike te keer gaan in “King for a Day”) maar soms is het ook ontroerend en klein zoals in het liefdevolle duet “Afterwords” of bijna hitgevoelig als Silje en Anneke samen “Paper Waves” brengen. De nadruk van de set ligt een beetje op de succesperiode van de jaren met Anneke als zangeres maar dat mag de pret niet drukken. Iedereen die The Gathering een beetje gevolgd heeft krijgt warme gevoelens bij klassiekers als “Strange Machines”, “On Most Surfaces (Inuit)” en het onbetwiste hoogtepunt “Travel” waarin de emotionele lading die deze reünie, en vooral dit nummer, meebrengt door merg en been gaat. Absoluut een prachtige registratie van dit feestje van The Gathering. Een uniek muzikaal gezelschap.
File: The Gathering – TG25 Live at Doornroosje
File Under: Jubileum
Ben Caplan – Birds With Broken Wings
Coalition
Ruim drie jaar geleden werd ik aangenaam verrast door In The Time Of The Great Remembering, het debuutalbum van de Canadese Ben Caplan en zijn Casual Smokers. Het was een van de leukste albums dat ik dat jaar hoorde. Bij album nummer twee, Birds With Broken Wings, is dat precies zo. Caplan is inmiddels 28 jaar maar is nog altijd ruig bebaard en oogt dertig jaar ouder. Muzikaal gooit hij wederom alle stijlen heel smaakvol door elkaar. Klezmer meets zigeunermuziek is de beschrijving die de lading het meest dekt. Dat is goed te horen in bijvoorbeeld “Birds With Broken Wings” en “I Got Me A Woman” waarop ik me een stampvolle en meedeinende kroeg voorstel. “Ride On” en “40 Days & 40 Nights” hebben nog het meest van een ‘gewone’ popsong in zich. Met een flinke scheut folk, dat wel. Het bruist, broeit en stampt bij Ben Caplan. Muzikaal, maar ook vocaal want wat een stem heeft deze man. Donkerbruin en raspend wat doet vermoeden dat daar sloten sterke drank en bergen sigaretten aan ten grondslag liggen. Hij kan daar de kroeg mee op zijn kop zetten maar je ook geboeid houden met wat rustigere songs zoals de dreigende murder-ballad “Devil Town” en ballads “Belly Of The Worm” en “Lover’s Waltz” waarin Caplan op zijn geheel eigen wijze aan het croonen is. Treffend is ook de hoes waarop Caplan op een rots staat en uitkijkt over een woeste zee. Kalm en beheerst, alsof hij deze kolkende watermassa compleet de baas is. Zo is het ook op Birds With Broken Wings. Het is een prettig allegaartje van allerlei stijlen die Caplan compleet naar zich toe trekt met zijn sterke en mooie donkere stem. Als ik dit stukje zo eens nalees besef ik dat deze recensie veel overeenkomsten heeft met wat ik over Caplans eerste album schreef. Dat komt doordat dit album, net als het eerste, geen moment inkakt of teleurstelt. De muziek is weerbarstig en druk maar Caplan weet deze chaos ten tweede male om te zetten in ijzersterke songs.
File: Ben Caplan – Birds With Broken Wings
File Under: Ben Caplan is een baas
File Video: [40 Days And 40 Nights]
File Facebook: [Ben Caplan op Facebook]
File Twitter: [Tweets van Ben Caplan]
John Grant – Grey Tickles, Black Pressure
Showpony / Blue Mountain / Bella Union / PIAS
Deze mooie plaat heb ik even moeten laten liggen. Na de aanslagen in Parijs vond ik het artwork met een bebloede John Grant even te morbide. En zo zijn er nog wel wat dingetjes met dit album. Ik ben groot fan van John (ex-The Czars) vanwege zijn mooie diepe stem en hippe persoonlijkheid (zoveel coole referenties!) en ik vind het een verrijking dat hij er zowel sleazy indierock (“Down Here”), ouderwetse chansons als electronische liedjes mee maakt. Hij is een soort interessantere Morrissey, zeg maar, en hoeft niet eens zóveel te doen om een positieve recensie van mij te scoren. Toch schuurt het al in track één, een muziekloze intro, waar twee teksten tegelijkertijd worden opgelezen. Het halve album lang gaan de raadselachtige teksten nogal diep, ze wekken althans die indruk, en ze maken de bijbehorende muziek soms onnodig complex. Het schitterend zwelgende titelnummer “Grey Tickles, Black Pressure” had dezelfde impact kunnen hebben als Rufus Wainwrights verpletterende anti-homofobie-anthem “Going to a Town”, waarbij ik tegenwoordig meestal binnen vijf seconden volschiet. Maar ja, bedenk er dan geen tekst over ziektes en placebo-effect bij. Ik vraag me af of John een moeilijke tijd gehad heeft. Volgens het persbericht is ‘grey tickles’ de IJslandse naam voor een midlife-crisis en ‘black pressure’ Turks voor nachtmerrie, dus dat zou wel kunnen kloppen. Een concrete aanwijzing is de tekst van het best optimistische, Beck-achtige “Voodoo Doll”, waarin hij probeert depressieve luisteraars te genezen. De beste momenten op Grey Tickles, Black Pressure vinden plaats zo gauw er strijkers bij Johns muziek komen kijken, zoals in “Global Warming”, “No More Tangles” of “Geraldine”. Dan wordt het weer meteen zo intens en hartverwarmend als op zijn vroegere platen. Minder is de verlepte disco in “Disappointing”; die heeft John eerder aanstekelijker gemaakt, en deze song bewijst gek genoeg voor mij vooral dat Neil Hannon (The Divine Comedy) er goed aan gedaan heeft om dit pad niet te gaan bewandelen. Maar ach, juist dit soort experimenten zijn wat Grant zo boeiend houdt als artiest.
File: John Grant – Grey Tickles, Black Pressure
File Under: Ook een mindere John Grant blijft fijn
File Video: [Melancholie in Down Here][Disappointing]
Glen Hansard – Didn’t He Ramble
Anti
Ik zal niet de enige zijn die de Ier Glen Hansard voor altijd zal associëren met de prachtige film Once uit 2006 waarin een Ierse straatmuzikant (Glen Hansard) en Tsjechische immigrante (Markéta Irglová) elkaar door de muziek vinden. Hansard timmerde toen al zestien jaar aan de weg met zijn band The Frames en bracht na de film samen met Irglová als The Swell Season twee albums uit. Solo debuteerde hij in 2012 met het uitstekende Rhythm And Repose. Once vertelt eigenlijk het verhaal van Hansard zelf. Als tiener stopte hij met school omdat hij muziek moést maken en ook hij werd straatmuzikant. Die drive hoor je altijd in zijn muziek terug, zowel bij The Frames als solo en als duo. Op zijn tweede solo-album Didn’t He Ramble is die noodzaak in alles te horen. Het begint gelijk al goed met het mooi met blazers gearrangeerde “Grace Beneath The Pines”. Heel even denk ik dat ik dan al het mooiste gehoord heb want de twee liedjes daarna zijn weinig bijzonder. Een kleine inzinking want dan komt “Her Mercy”. Dit soulvolle liedje laat de prachtstem van Hansard in volle glorie naar voren komen. De emotionele intensiteit die hij daarmee overbrengt is heel erg mooi. Die emotie grijpt je het hele album bij je lurven ondanks dat de liedjes vrij rustig en ingetogen zijn. De soulvolle stem van Hansard zegt alles. Absoluut hoogtepunt is het wonderschone “My Little Ruin”. Glen Hansard heeft het straatmuzikantenbestaan al ruim 25 jaar geleden verruild voor een ‘echte’ carrière in de muziek. Maar ik denk dat hij zo weer de straat op zou gaan, mocht het helemaal niks meer worden met zijn muzikale carrière. Glen Hansard moét en zal muziek maken, dat hoor je in alles.
File: Glen Hansard – Didn’t He Ramble
File Under: Muzikant in hart en nieren
File Video: [My Little Ruin]
File Facebook: [Glen Hansard op Facebook]
File Twitter: [Tweets van Glen Hansard]