Full Time Hobby / PIAS
Nightingale, de tweede van Erland & The Carnival, werd opgenomen op een oud marineschip, de HMS President, dat nu zijn dagen slijt aan de oevers van de Theems. In de begeleidende biografie wordt een beeld geschetst van zeerovers en piraten, rottende dekplanken en spookgeluiden. Maar de website van de schuit in ruste leert ons dat het schip wordt verhuurd als partyboat, dinerlocatie en conferentieruimte. Stukje beeldvorming. Nightingale is namelijk een nogal duistere plaat. Een gepensioneerd piratenschip past daar natuurlijk beter bij dan een partycentrum te water. Nightingale heeft deze nogal geforceerde pogingen tot sfeerscheppen totaal niet nodig. Zo duister is de plaat uiteindelijk niet, en net als zijn voorganger is het een plaat met prachtige folkliedjes, regelmatig gekieteld en uit de tent gelokt door psychedelisch-elektronische neigingen. De eerste drie nummers van de plaat hebben nog wel iets onheilspellends in zich. Opener “So Tired in the Morning” door het gebruik van stuwende, duistere synthesizers. Single “Map of an Englishman” mede door de ‘Oh-oh-oh-ohs’ op de achtergrond waar je, toegegeven, best koorzingende piraten in zou kunnen horen. En “Emmeline” is door de vele stiltes, zacht fluitende toetsen en fluisterzang eng en ongemakkelijk in al haar schoonheid. De rest van de plaat klinkt nog het meest alsof Blur in het Parklife-tijdperk Britse jaren 70-folk onder handen neemt.
File: Erland & The Carnival – Nightingale
File Under: Heus niet enge folk
File Audio: [Bandcamp
]
Category Archives: Tim Fierant
Let's Wrestle – In The Court Of Wrestling Let's
Full Time Hobby / PIAS
In 2008 stond Let's Wrestle al op London Calling in Paradiso. Kort daarna kwam dit debuut uit, maar de stilte die daarop volgde was oorverdovend. En nu probeert het Londens trio het nog maar een keer. Op het eerste gehoor zou je ze niet in Londen plaatsen; de Pavement-invloeden zijn overduidelijk en veelvuldig aanwezig in de rammelende maar melodieuze gitaarrock. Uitgesproken Brits is Let's Wrestle vooral in de gevatte teksten. De trauma’s van de post-puberteit zitten er nog goed in bij zanger Patrick Wesley Gonzales, getuige de stortvloed aan teenage angst die de argeloze luisteraar ten deel valt. Toen ik de band in 2008 op London Calling zag, waren de liedjes bij vlagen nog niet goed genoeg en was de podiumpresentatie wat schuchter. Aan de kwaliteit van de liedjes is inmiddels veel verbeterd. In The Court Of Wrestling Let's is een samenhangende verzameling melodieuze lo-fi postpunk geworden. De rommelige structuur van de songs hoort er natuurlijk bij in dit genre, maar bij vlagen geeft Let’s Wrestle blijk van knap vakwerk. De drie interludes die de plaat sieren zijn ondanks hun beperkte lengte (+/- 1 minuut) ronduit prachtig. Alsof de zon even doorbreekt tussen alle weltschmerz. En “We Are The Men You'll Grow To Love Soon” is een razend knap in elkaar getimmerd popliedje. Let's Wrestle laat zien sinds 2008 flinke stappen te hebben gemaakt.
File: Let's Wrestle – In The Court Of Wrestling Let's
File Under: Rammelende weltschmerz met perioden van zon
File Audio: [Wrestle-Space]
File Video: [YouTube]
Suuns – Zeroes QC
Secretly Canadian / Konkurrent
Zeroes QC van Suuns begint krakend, slijpend en behoorlijk onheilspellend. Een ronkend industriële synthesizer dreunt de plaat langzaam op gang. Even later kleurt een wat vrolijker klinkende synth de donkere tonen wat bij, en voor je het in de gaten hebt is albumopener “Armed For Peace” op gang. Van een Transformers-ballad naar garagerock met soul in 90 seconden. Daarna gaat het pas goed los; als de lijzige kopstem van Ben Shemie in de mix valt heb je het idee naar een knap gelukte liefdesbaby van Black Rebel Motorcycle Club en Queens Of The Stone Age te luisteren. Met die omschrijving heb je nog maar een deel van het geluid van Suuns te pakken. Want waar shoegaze en post-rock/punk de plaat hun rauwe scherpte geven, komt de warmte op Zeroes QC vooral uit de dikke laag elektronica. Natuurlijk zijn de jaren 80-invloeden overduidelijk aanwezig, maar Suuns weet hun muziek verrassend eigentijds te houden. Dat is deels de verdienste van producer Jace Lasek (The Besnard Lakes), die een belangrijk deel uitmaakt van de indiescene in Montreal waar de laatste jaren zoveel moois vandaan komt. Een van de hoogtepunten van de plaat is het epische “Sweet Nothing” (7 minuut 3!) dat net zo bezweert als Holy Fuck op een goeie dag. Daarna neemt Suuns gas terug om vervolgens niet meer op gang te komen. Da’s jammer, want god wat waren we lekker aan het stampen, schreeuwen, rocken, duwen, scheuren en huffen en wat al niet meer. Maar met pareltjes als “Fear” en “Organ Blues” is het genoeglijk uitpuffen.
File: Suuns – Zeroes QC
File Under: Industriële garagerock met soulvol randje
File Audio: [MySpace]
File Video: [Vimeo]
Lia Ices – Grown Unknown
Jagjaguwar / Konkurrent
Grown Unknown is Lia Ices‘ tweede plaat, maar haar eerste op het eigenzinnige Jagjaguwar-label (Cave Singers, GAYNGS, Black Mountain, Wolf People). Eigenzinnig is haar muziek maar deels, want Grown Unknown is in de eerste plaats een album vol met grillige, maar mooie popliedjes van een vrouw met een dijk van een stem. Die stem gromt en stuwt soms venijnig, en is soms hemels mooi. Ices heeft haar belangrijkste instrument indrukwekkend onder controle. De manier waarop ze haar stem vaak om een ongrijpbare melodie heen laat kronkelen doet vaak denken aan Joni Mitchell. De meer meditatieve momenten van de plaat herinneren aan Sinead O’Connor en Kate Bush. Maar er is nog een ander sleutelelement in de muziek van Ices, en dat is haar experimenteerdrift. De plaat wordt geopend door een kwartet wonderschone maar schuchtere popliedjes die de schroom steeds meer van zich afgooien. Het daarop volgende titelnummer barst vervolgens van de mooie percussiewisselingen en vocale stemmingmakerij. Deze ontketening doet de plaat bijzonder goed, want nog vier wiegende pianoliedjes waren – hoe indrukwekkend ook – een flinke stap richting de eenheidsworst geweest. Nu laat Ices zien dat zij, soepel zwierend tussen experiment en pop, een aanwinst voor de Jagjaguwar-stal is.
File: Lia Ices – Grown Unknown
File Under: Grillige pianopop met welkome experimenteerdrift
File Audio: [Lia-Space]
Tu Fawning – Hearts On Hold
City Slang / Konkurrent
De openingstrack van Hearts On Hold is een dramatisch stuk muziek met een droevig blazende trompet en een onheilspellend huilende zangeres. De slome sfeer werkt een beetje op de zenuwen, maar beklemmend is het zeker. Het tweede nummer “The Felt Sense” wordt gevormd door heftig stampende trommels met daaroverheen een prachtige zanglijn van zangeres Corrina Repp. Repp is normaal solo, en vormt samen met Joe Haege (31Knots) Tu Fawning. De muziek van dit gelegenheidscollectief verschilt flink van de muziek die deze twee normaal gesproken maken. Tu Fawning is voor beiden een dekmantel om eens een hele andere kant op te gaan. Tu Fawning klinkt als een poppy zusje van The Knife; minder onheilspellend, kortere nummers en zo nu en dan (bijvoorbeeld in “Apples and Oranges”) zelfs bijna als popmuziek. Hier en daar klinkt het geheel wat stuurloos, zoals in “Hand Grenade” dat onheilspellend wil zijn maar het nergens wordt. Dat is iets wat je de plaat in zijn geheel wel mag aanrekenen: het onheilspellende mag nog wel wat zwarter worden ingekleurd. Benieuwd hoe ze dat in maart live in Paradiso gaan doen.
File: Tu Fawning – Hearts On Hold
File Under: Poppy zusje van The Knife.
File Audio: [MySpace]
File Video: [I Know You Now]
Lars Ludvig Löfgren – Heterochromia
Häleri / Subroutine
In een interview zei Lars Ludvig Löfgren eens: ‘ik zou zowel in de stad als in het bos kunnen wonen.’ In zekere zin is dat ook precies wat Löfgren op zijn plaat Heterochromia doet. Want daarop hoor je zowel de open ruimtes van het platteland als de gruizige, levensdronken gitaarpop van de stad. Löfgren (Zweed) heeft elf puntige popliedjes aan elkaar getimmerd waarin werkelijk een kaleidoscoop aan invloeden te noemen is. En dat zal ik dan ook maar even doen: The Shins, Lemonheads, Motown, Britpop, shoegaze; het komt allemaal voorbij. Albumopener “Canadian Maple Leafs” klinkt als een charmant beschonken A.A. Bondy die eenzaam door een weiland kachelt; “Round Your Heart” is gloedvolle Amerikaanse powerpop waarin de neonreclames weerschijnen. Het gros van de nummers kan weliswaaar ingedeeld worden in het hoekje van de Zweedse popstampertjes; maar dat gebeurt wel op behoorlijk ontspannen wijze. Heterochromia rockt, maar doet dat overtuigend nonchalant. Het eerdergenoemde “Round Your Heart” is een onweerstaanbare hit, maar het is lastig om een hoogtepunt aan te wijzen. Het niveau van de liedjes blijft tot aan de laatste tonen van afsluiter “My Kid Could Paint That” indrukwekkend hoog. Vanavond te zien in Groningen, op Eurosonic. Zo’n plaat verdient een volle zaal.
File: Lars Ludvig Löfgren – Heterochromia
File Under: Zweedse popstampertjes
File Audio: [MySpace]
File Video: [Give The Dog A Bone]
Landfill – Landfill
Bassick / Clearspot
Het Belgische Landfill heeft zich een bescheiden bandnaam (Landfill is Engels voor vuilstortplaats) aangemeten. Het Belgische bier Kwak, geen bijster smakelijke biernaam, volgde eenzelfde strategie. Maar we weten beter – die onderkoelde Belgen zijn zo mogelijk nog calvinistischer dan wij Hollanders. Kwak is heerlijk bier en we moeten er rekening mee houden dat er achter een bandnaam als Landfill ook wel eens prima muziek schuil kan gaan. Bij beluistering van het debuut van het Grimbergse vijftal wordt inderdaad al snel valse bescheidenheid verraden. In de biografie worden Muse en Radiohead als voorbeelden aangehaald, en in nummers als – het wonderschone – “Moses” klinkt het bombast van die eerste voorzichtig door. Landfill mikt groot(s). Grappen over de naam zijn een open deur, maar op dit debuut valt weinig aan te merken. Het is misschien wat te lang, met dertien nummers. Maar de stem van de zanger heeft een lekker rafelrandje, de synthesizers kleuren het geluid mooi in, en Landfill heeft een aantal goede nummers. Zoals single “Low”, dat al vaker op 3FM en KINK werd gedraaid. Of het groovy “Hpy3”. Daarna slaat het allemaal nogal dood; de laatste drie nummers had Landfill beter kunnen bewaren als b-kantje; doorgaans een mooie vuilstortplaats voor tekortschietende albumtracks.
File: Landfill – Landfill
File Under: Vals bescheiden en best goede Belgen
File Audio: [MySpace]
File Video: [Low]
Colorama – Box
See Monkey Do Monkey / Import
Als band heftig koketteren met de jaren zestig en zeventig is een riskante bedoening. Het maatschappelijke draagvlak voor de idealen die aan de basis van de muziek van toen lagen, is sowieso afgebrokkeld en je moet als band buitengewoon je best doen om niet als een veredelde coverband gezien te worden. Kijk naar Super Furry Animals voor hoe het wel moet, kijk naar Moke voor hoe het vooral niet moet. Het Welshe Colorama weet een verfrissende draai te geven aan alles wat de sixties en seventies zo leuk maakte. Frontman en creatieve spil Carwyn Ellis werkte eerder met onder andere Edwyn Collins, Shane McGowan, Noel Gallagher, Dan Sartain, UNKLE en North Mississippi Allstars. Onder de naam Colorama maakt hij soloplaten, en Box is de tweede. Op deze opvolger van Cookie Zoo (2008) echoot vooral de Britse folk uit de jaren zestig en zeventig. “Box”, “Autumnal” en “Candy Street” zijn alle drie wonderlijk geslaagde vensters naar de feërieke folk uit het Engeland van krap een halve eeuw geleden. Ellis slaagt erin om de nummers fris en vooral modern te laten klinken; op “Candy Street” met een gitaarsolo die rechtstreeks uit de hoogtijdagen van de Britpop lijkt overgekomen. Buiten die drie nummers kabbelt het allemaal wat voort, maar zonder dat het saai wordt. Box is als een dromerige zondag in het park, kauwend op een grassprietje. Er gebeurt niet bijster veel, maar ontspannend is het wel.
File: Colorama – Box
File Under: Echo’s van Britse sixties-folk
File Audio: [MySpace]
File Video: [Candy Street]
The Grand Opening – In The Midst Of Your Drama
Tapete / Sonic
Drie nummers op weg valt de loomheid die The Grand Opening kenmerkt goed op zijn plaats. Single “Be Steady” zet een tandje bij en daarmee ontstijgt het nummer de rest van de plaat. Die rest is, naast sterk geproduceerd en goed in het gehoor liggend, ook een beetje saai. John Roger Olssons stem is mooi, zijn nummers steken knap in elkaar en het is daarom jammer dat Olsson niet meer aandacht heeft besteed aan de afwisseling op de plaat. Die is er nu te weinig, en daarom blijft “Be Steady” een eenzame verademing. In The Midst Of Your Drama is Olssons derde als The Grand Opening. Daarvoor maakte hij veel ambient, waarvan er op de eerste twee Grand Opening-platen nog resten hoorbaar waren. Sloom, rustig, uitgesponnen, duister. In The Midst Of Your Drama is lichtvoetiger, alhoewel we uit de teksten kunnen opmaken dat het een liefdesverdrietplaat is. Dat ambient niet het meest lyrische muzikale genre is, wordt hier helaas pijnlijk duidelijk: Olsson bespreekt de breuk in zinnen die het niveau van een gemiddeld puberdagboek nergens ontstijgen. Naast het gebrek aan variatie is dit een tweede vrij ernstige onvolkomenheid, die ervoor zorgt dat zij die In The Midst Of Your Drama links laten liggen weinig zullen missen.
File: The Grand Opening – In The Midst Of Your Drama
File Under: Zweedse loomheid
File Audio: [MySpace]
File Video: [Be Steady]
The Great Bertholinis – Gradual Unfolding Of A Concious Mind
Hazelwood / Rough Trade
Een vrouw met een baard, een zingende aap en een lilliputter die een trapeze-act doet. In mijn handen heb ik de derde cd Gradual Unfolding Of A Concious Mind van het Duits-Hongaarse negental The Great Bertholinis en fantasieën over wat ik kan verwachten bij een concert van dit nonet schieten door mijn hoofd. En wat een prachtige dromenpletter is YouTube dan: niets van dat alles op de live-filmpjes van de band. Gewoon negen mannen uitgestrooid over een podium. Geen apen, geen baardige vrouwen, geen trapezes. De muziek biedt genoeg show. De Bertholinis maken slijpende poprock, opgetuigd met klezmer-blazers en zeemannenkoortjes. Je zou ze een Duitse zielsverwant van De Kift kunnen noemen. Dat is een effectieve combinatie en er zijn dan ook genoeg mooie dingen op de plaat te horen. Opener “Bright Days (Intro)” is een mooi ingetogen opener die door de straatjes van The Shins en Badly Drawn Boy wandelt. Maar het gaat ook wel eens mis. Op “I Am Can” wandelt ineens total misplaatst, als een dronken oom op een bruiloft, een synthesizer het nummer in. Terwijl de zanger voorstelt: ‘Let’s make out like robots.’ Een vreemde ommezwaai; van klezmer, naar folky koortjes, naar cyborg-porno. Het is duidelijk welke van de drie niet bepaald in het rijtje thuis hoort. Al met al een wisselvallige plaat dus, met gekke tekstuele uitglijders en een misplaatste synthesizer-solo. Muzikaal zit de plaat goed in elkaar; vooral de klezmer- en blazerselementen klinken stevig en meeslepend. De strijkerspartijen zijn bij vlagen net zo mooi zwierig als op Sigur Rós’ debuut Agaetis Byrjun. Maar bovengemiddeld werd het nergens.
File: The Great Bertholinis – Gradual Unfolding of a Conscious Mind
File Under: Klezmer, folky koortjes en cyborg-porno
File Audio: [MySpace]
File Video: [YouTube]